Oefentoets Monniken en ridders paragraaf 1 t/m 3
Wat is geen reden voor het uit elkaar vallen van het Romeinse Rijk?
A
Het leger was te klein
B
De belasting werd te hoog
C
Gevechten om de macht
D
De kerk werd te machtig
1 / 17
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Wat is geen reden voor het uit elkaar vallen van het Romeinse Rijk?
A
Het leger was te klein
B
De belasting werd te hoog
C
Gevechten om de macht
D
De kerk werd te machtig
Slide 1 - Quizvraag
Koning Clovis van het Frankische Rijk wilde zijn rijk uitbreiden. Van wie kreeg hij hulp?
A
de Hunnen
B
De Paus en de kerk
C
de Romeinse keizer
D
Soldaten
Slide 2 - Quizvraag
Iemand die het geloof verspreid
Slide 3 - Open vraag
Noem een belangrijke verspreider van het christendom in dit tijdvak.
Slide 4 - Open vraag
Iemand die het geloof verspreid hoort bij de....
A
boeren
B
geestelijken
C
adel
D
koningshuis
Slide 5 - Quizvraag
A
Links boer, midden adel, rechts geestelijke
B
Links geestelijke, midden boer, rechts adel
C
Links geestelijke, midden adel, rechts boer
Slide 6 - Quizvraag
Waarom gaven boeren hun vrijheid en werden ze halfvrije boer?
Slide 7 - Open vraag
Een halfvrije boer die niet mag weggaan van het domein is een..
Slide 8 - Open vraag
Een horige hoort bij....
A
hofstelsel
B
Leenstelsel
C
stadsrechten
Slide 9 - Quizvraag
Hier zien jullie een....
Slide 10 - Open vraag
Een ander woord voor privileges is voorrechten.
Geef een voorbeeld van een privilege die edelen hadden
Geef een voorbeeld van een privilege die edelen hadden
Slide 11 - Open vraag
Welke bedreiging van buitenaf zorgde ervoor dat het een onveilige tijd werd in het Frankisceh rijk?
Slide 12 - Open vraag
Mensen die geen christenen waren werden... genoemd
A
heidenen
B
Germanen
C
Saksen
Slide 13 - Quizvraag
Gebouw waar monniken de Bijbel overschrijven.
A
kerk
B
Vaticaan
C
klooster
D
kasteel
Slide 14 - Quizvraag
Hoofd van een klooster
A
bisschop
B
priester
C
monnik
D
abt
Slide 15 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van herendiensten
Slide 16 - Open vraag
Een groep mensen die volgens de middeleeuwers een eigen taak hadden.
A
Geestelijken
B
Stand
C
Adel
D
Boeren
