Les nombres 0-1000

Les nombres 0-1000
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Les nombres 0-1000

Slide 1 - Tekstslide

Au programme
Répétition nombres 0-100
Apprendre nombres 100-1000
On pratique

Slide 2 - Tekstslide

Les nombres 0-69
Bij de getallen van 21-69 noem je steeds eerst het tiental, daarna het getal van 1-9.

Bijvoorbeeld:

21 = vingt-et-un
49 = quarante-neuf
64 = soixante-quatre

Slide 3 - Tekstslide

sept
dix
quatre
six
un
neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
onze
quatorze
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
treize
1
2
3
5
4
6
7
8
9
10
11
17
16
18
20
12
13
14
15
19
Les nombres

Slide 4 - Sleepvraag

Écoute et répète

Slide 5 - Tekstslide

Traduis :

80

Slide 6 - Open vraag

Traduis :

70

Slide 7 - Open vraag

Traduis :

91

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Let op!
100 cent
101 cent-un

200 deux-cents
201 deux-cent-un

400 quatre-cents
444 quatre-cent-quarante-quatre

Slide 10 - Tekstslide

Au travail
Ex. 13c Écoute et relie.


Ex. 13d - écris les nombres

Slide 11 - Tekstslide

quatre-vingt-onze
trois-cents
neuf-cent-quatre-vingt
mille
cent-trente-cinq
soixante-dix-sept
quatre-cent-quatre
sept-cent-soixante
cent-seize
deux-cents
huit-cent-quatre-vingt-quinze
quarante
760
300
200
780
440
404
40
100
1000
116
91
77
980
135
895

Slide 12 - Sleepvraag

Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 13 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord

die / deze / dit / dat

Slide 14 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 16 - Quizvraag

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 17 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord
...............fille
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 18 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ manteau
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 19 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 20 - Quizvraag

Het aanwijzend voornaamwoord

__ critiques
A
ce critiques
B
cet critiques
C
cette critiques
D
ces critiques

Slide 21 - Quizvraag

Welk aanwijzend voornaamwoord?
________ filles
A
Ce
B
Ces
C
Cette
D
Cet

Slide 22 - Quizvraag

Welk aanwijzend voornaamwoord?
_____ acteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 23 - Quizvraag

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
homme
timer
0:30

Slide 24 - Open vraag

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
hommes
timer
0:30

Slide 25 - Open vraag

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
hôtel
timer
0:30

Slide 26 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in. Type alleen het aanwijzende voornaamwoord.
(Deze) skate est très vieux.
(Le skate)

Slide 27 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in. Type alleen het aanwijzende voornaamwoord.
(deze) élèves détestent le confinement.

Slide 28 - Open vraag

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
éléphant (m)
timer
0:30

Slide 29 - Open vraag

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
adresse (vev)
timer
0:30

Slide 30 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in. Type alleen het aanwijzende voornaamwoord.
(Dit) an, je vais en France.
(an = mannelijk)

Slide 31 - Open vraag

Aanwijzend voornaamwoord: Mannelijk enkelvoud is....

Slide 32 - Open vraag

weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 33 - Quizvraag