Lesweek 4: les 2 financiering van internationale transacties

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Internationale HandelMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
  • weet je welke financieringsaanpak een onderneming gebruikt bij bepaalde producten,
  • weet je wat het verschil is tussen voor- en nafinanciering,
  • weet je wat het verschil is tussen supplier credit en buyer credit,
  • kun je uitleg geven over stil pandrecht en self-liquidating.

Slide 2 - Tekstslide

Financieren
Wanneer je iets gaat kopen dan dien je hier voor te betalen. Je kunt dit doen uit eigen middelen of door geld te lenen. 

Dit betalen voor een product wordt financieren genoemd. Je kunt dit dus doen met eigen vermogen of vreemd vermogen. 

Slide 3 - Tekstslide

Export en financieren
Als je gaat exporteren dan kun je de transactie zelf financieren als je voldoende geld hebt. 

Heb je onvoldoende geld om de gehele transactie te financieren dan bestaan er mogelijkheden om dit door anderen (deels) te laten financieren. 

Slide 4 - Tekstslide

Export en financieren
Mogelijkheden externe financiering:
  • een krediet bij een bank,
  • een krediet bij een afnemer,
  • via de overheid of EU

Slide 5 - Tekstslide

Financieringsaanpak
Afhankelijk van de soort goederen die je verhandelt, kan de financieringsaanpak verschillen:
  • Consumptiegoederen
  • Kapitaalgoederen en diensten
  • Turnkey projecten

Slide 6 - Tekstslide

Type goederen
Consumptiegoederen: goederen die door particuliere afnemers worden gekocht. 
Kapitaalgoederen: worden gebruikt om producten mee te maken (machines).
Turnkey projecten: levering van een totale en werkende installatie (een operationele haven met magazijnsysteem)

Slide 7 - Tekstslide

Moment van financiering
Er kan geld beschikbaar gesteld worden voordat het productieproces is gestart en eventueel voordat het product is geleverd of opgeslagen, dit noemen we voorfinanciering. 

Geld beschikbaar stellen nadat het product is geleverd wordt nafinanciering genoemd. 

Slide 8 - Tekstslide

Noem twee vormen van externe financiering.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een turnkey project en een kapitaalgoed?

Slide 10 - Open vraag

Rol van de bank
Als je over voldoende liquide middelen beschikt dan heb je geen bank nodig. Maar als je onvoldoende liquide middelen hebt dan ga je vaak naar een bank. 

De bank kan je verschillende vormen van financiering aanbieden. 

Slide 11 - Tekstslide

Supplier credit

Slide 12 - Tekstslide

Buyer credit

Slide 13 - Tekstslide

Rekening-courant krediet
Lening bij de bank voor een korte periode

Rekening-courantkrediet
Bankkrediet voor ondernemingen
Bedrag dat iemand rood mag staan op lopende rekening


Slide 14 - Tekstslide

Bij een rekening-courantkrediet mag een onderneming een bepaald bedrag rood staan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Verlangen risico voor de bank
De bank wil zo min mogelijk risico lopen bij financiering van de exporteur. Dit kan door:
  • stil pandrecht: goederen in onderpand geven.
  • self-liquidating: de afnemer van de exporteur betaalt het orderbedrag alleen aan de bank van de exporteur

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten
Op It's Learning staat een casus met betrekking tot financiering van internationale transacties. 

Slide 17 - Tekstslide