Bij een runderen is het roodharige allel recessief en het zwartharige allel dominant. Wat is het genotype van een roodharige koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa
Slide 5 - Quizvraag
opdr 4 bvj (huiswerk)
In afbeelding 7 zie je een peulvrucht met erwten erin. De erwten zijn de zaden van de plant. De kleur van erwten is een erfelijke eigenschap. Er is een allel voor gele erwten en een allel voor groene erwten.
Een erwtenplant is gegroeid uit een gele erwt. Hij wordt gekruist met een andere erwtenplant die ook is gegroeid uit een gele erwt. Onder de nakomelingen uit deze kruising komen zowel gele als groene erwten voor.
Slide 6 - Tekstslide
a. Zijn de beide ouderplanten heterozygoot of homozygoot voor de kleur van de erwten? Leg je antwoord uit.
Slide 7 - Open vraag
b. Welke eigenschap is dominant: gele of groene erwten? Leg je antwoord uit.
Slide 8 - Open vraag
opdr 5 bvj (huiswerk)
Bij leeuwenbekjes is een roze bloemkleur een intermediair fenotype.
Twee leeuwenbekjes met roze bloemen planten zich onderling voort.
Slide 9 - Tekstslide
Welk genotype hebben de planten met roze bloemen?
A
Aa
B
ArAw
C
homozygoot
D
weet je niet
Slide 10 - Quizvraag
Twee leeuwenbekjes met roze bloemen worden gekruist.
b. Hoeveel procent kans is er op nakomelingen met rode bloemen?
Slide 11 - Open vraag
Uit de kruising van twee leeuwenbekjes met roze bloemen worden 56 zaden (nakomelingen) gevormd.
c. Hoeveel nakomelingen in de F1 zullen roze bloemen krijgen?
Slide 12 - Open vraag
Een stamboom
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Stambomen
Slide 22 - Tekstslide
een paar vragen om stambomen te oefenen
Slide 23 - Tekstslide
Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 25 - Quizvraag
12. Stamboom
Bekijk de stamboom. In de stamboom worden mannen met een vierkantje aangegeven en vrouwen met een rondje.
Welk verband is er tussen 2 en 10?
A
Moeder en dochter
B
Vader en zoon
C
Oma en kleindochter
D
Opa en kleinzoon
Slide 26 - Quizvraag
Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord
Slide 27 - Quizvraag
In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 28 - Quizvraag
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5
Slide 29 - Quizvraag
oefenen!
Maak opdrachten 1, 2, 4 en 5.
Snel klaar? Maak dan ook 6!
Kijk je werk na mbv antwoorden in Google classroom.
timer
20:00
Slide 30 - Tekstslide
oefenen!
- Maak opdrachten 1, 2, 4 en 5 eerst af (blz 187 - 189)
- extra uitdaging? Maak opdracht 6!
- Ga in LessonUp naar de les 'Oefenen kruisingen en stambomen'. Werk deze geconcentreerd door.
Tijd over? Kijk je werk na mbv antwoorden in Google classroom.
timer
40:00
Slide 31 - Tekstslide
huiswerk voor maandag
afmaken 1, 2, 4 en 5 (blz 187-189)
zoveel mogelijk oefenen (zie ook link in classroom)