Unit 1 werkwoord to be

werkwoord: zijn

Ik ben
Hij (zij/het) is
Wij zijn



verb: to be

I am
He (she/it) is
You are

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisschool

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

werkwoord: zijn

Ik ben
Hij (zij/het) is
Wij zijn



verb: to be

I am
He (she/it) is
You are

Slide 1 - Tekstslide

Verb: to be
I .... working today.

Slide 2 - Open vraag

Verb: to be
He .... working today.

Slide 3 - Open vraag

Verb: to be
We .... working today.

Slide 4 - Open vraag

vest
A
cardigan
B
kardigan
C
kardican
D
cardygan

Slide 5 - Quizvraag

suit
A
problemen
B
pak
C
gevaarlijk
D
prijs

Slide 6 - Quizvraag

He has a suit on and a tie around his ...
A
head
B
shoulders
C
neck
D
back

Slide 7 - Quizvraag

slim
A
slank
B
mager
C
gestreept
D
huidskleur

Slide 8 - Quizvraag

This person is wearing a...
A
blue sweatshirt
B
blue top
C
blue cardigan
D
blue scarf

Slide 9 - Quizvraag

TRANSLATE:
sjaal - sjaals
A
glove - gloves
B
scarf - scarves
C
sjale - sjales
D
shole - sholes

Slide 10 - Quizvraag

This person is wearing...
A
grey joggers
B
grey shorts
C
a grey tracksuit
D
grey top

Slide 11 - Quizvraag

What is the English word for "snor"?
A
beard
B
mutton
C
moustache
D
mustard

Slide 12 - Quizvraag

wat is armband in het engels?
A
beard
B
shoelace
C
bracelet
D
braces

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal tight
A
licht
B
stropdas
C
los
D
strak

Slide 14 - Quizvraag

wat zijn kledingstukken?
A
gloves, tanned, trainers
B
suit, shirt, jacket
C
hat, tight, tie
D
shoelace, belt, button

Slide 15 - Quizvraag

Brits: Sportschoenen
A
Trainers
B
Walkers
C
Runners
D
Sneakers

Slide 16 - Quizvraag

Are those ________ trainers?
A
Your
B
You

Slide 17 - Quizvraag

What's in the picture?
A
Metal
B
Drive
C
Belt
D
Genuinely

Slide 18 - Quizvraag

mager
A
not big
B
skiny
C
skinny
D
skieny

Slide 19 - Quizvraag

He's .......
A
nervous
B
friendly
C
nice
D
angry

Slide 20 - Quizvraag

She's a very ............ girl, she is very nervous around new people.
A
happy
B
friendly
C
active
D
shy

Slide 21 - Quizvraag

lively
A
levendig
B
geruit
C
gewigt
D
hoed

Slide 22 - Quizvraag

Which pattern do you see here?
A
checked
B
tartan
C
flowery
D
tartan

Slide 23 - Quizvraag

Which pattern do you see here?
A
checked
B
spotted
C
flowery
D
tartan

Slide 24 - Quizvraag

beschrijven
A
to catch up
B
to record
C
subject to change
D
to describe

Slide 25 - Quizvraag

schoenveter
A
schoenveter
B
shoelees
C
schoenlace
D
shoelace

Slide 26 - Quizvraag

tanned
A
gespannen
B
dorstig
C
gebruind
D
bedreigd

Slide 27 - Quizvraag

Vertaal: badpak
A
swimsuit
B
bathsuit
C
swim clothes
D
bath clothes

Slide 28 - Quizvraag

In de winter draag ik een:
A
T-shirt
B
Shorts
C
Pullover
D
Swimsuit

Slide 29 - Quizvraag