paragraaf 1 en 2
1 / 29
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De cellen van een appelboom hebben een kern
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Kun je op grond van je vorige antwoord met zekerheid zeggen dat een appelboom een plant is
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Welk kenmerk laat ze zeker weten dat een appelboom een plant is?
A
De celwand
B
De vacuole
C
De bladgroenkorrels
D
De celmembraan
Slide 10 - Quizvraag
De cellen van mijn spieren hebben geen celwand
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Kun je, doordat mijn spiercellen geen celwand hebben bepalen tot welke groep ik hoor?
A
nee
B
ja
Slide 12 - Quizvraag
De cellen van Escherichia coli hebben geen celkern. Dan is het een
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier
Slide 13 - Quizvraag
De cellen van een Vliegenzwam hebben een celwand maar geen bladgroenkorrels. De vliegenzwam is een
A
Bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Bacteriën
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Er zijn ook nuttige bacteriën
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Geef 2 voorbeelden dat bacterien ook nuttig kunnen zijn
