Toets kindzorg





Toets kindzorg
Kinderverpleegkunde
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les





Toets kindzorg
Kinderverpleegkunde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angst op kinderleeftijd hoort bij de normale ontwikkeling van een kind. Een periode van eenkennigheid is een onderdeel van de normale ontwikkeling in het eerste levensjaar van een kind.
Welke factoren kunnen eenkennigheid verminderen of voorkomen?

Meerdere antwoorden mogelijk
A
Regelmatig voorlezen
B
Kiekeboe-spelletjes spelen
C
Positieve houding van ouders naar, voor het kind, onbekende personen en situaties.
D
Het kind altijd in de omgeving van één of twee bekende personen laten zijn.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kinderen worden gevaccineerd voor rode hond als ze 14 maanden zijn en als ze negen jaar zijn. Zij worden hierbij ingespoten met levende maar verzwakte virussen.
De toepassing van het rubella(rode hond)-vaccin is een vorm van:
A
natuurlijke actieve immunisatie
B
natuurlijke passieve immunisatie
C
kunstmatige actieve immunisatie
D
kunstmatige passieve immunisatie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TeksIn de wet WGBO is vastgelegd wie er toestemming moet geven voor een behandeling bij kinderen tot en met 17 jaar.
Van wie is toestemming vereist voor het uitvoeren van een behandeling bij een kind?
Tot 12 jaar
12 tot en met 15 jaar
16 en 17 jaar
Toestemming van de ouders/voogden is vereist.
Toestemming van de ouders/voogden en van de jongere is vereist.
Toestemming van de jongere is vereist, de ouders/voogden hoeven geen toestemming te verlenen.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een opgroeiend kind doorloopt meerdere ontwikkelingsfasen.
Geef aan welke leeftijd past bij welke ontwikkelingsfase.
zuigeling
peuter
kleuter
schoolkind
tiener en adolescent
Kind tot 1 jaar oud
Kind van 2 tot 4 jaar
Kind van 6 tot 12 jaar
Kind van 12 tot 21 jaar
Kind van 4 tot 6 jaar

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iedere neonaat wordt de eerste en de vijfde minuut gescoord op vijf punten.
Deze score wordt de APGAR genoemd.

Welke vijf onderwerpen worden bij de APGAR gescoord?
A
Ademhaling, saturatie, hartactie, reflexen en kleur
B
Saturatie, hartactie, kleur, temperatuur en navelstomp
C
Ademhaling, temperatuur, navelstomp, hartactie en reflexen
D
Ademhaling, spiertonus, hartactie, reflexen en kleur

Slide 6 - Quizvraag

Ademhaling
Pols- en hartslag
Spierspanning
Aspect / Kleur van de huid
Reactie op prikkels
Kinderen kunnen pijn zien als straf: ze leggen een relatie tussen iets wat ze eerder gedaan hebben en de pijn.
Bij welke leefdtijdscategorie is dit denken kenmerkend?
A
Kleuters
B
Schoolgaande jeugd
C
Adolescenten
D
Zuigelingen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in gedrag bij kinderen kunnen wijzen op pijn.
Stelling I: Onrust en veel bewegen kunnen wijzen op pijn.

Stelling II: Als een kind stil ligt in bed kan dat wijzen op pijn.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes komt steeds meer bij kinderen voor omdat veel kinderen overgewicht hebben
A
Onjuist
B
Juist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem 2 vormen van mishandeling en motiveer elke vorm met een voorbeeld.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

James wordt opgenomen op de kinderafdeling en jij mag voor hem zorgen. Je ziet in zijn arm tandafdrukken staan en hij zit vol met blauwe plekken. Wat kan je doen?
A
Overleggen met een collega
B
Een gesprek aangaan met ouders
C
Gelijk aangifte doen bij de politie
D
Veilig thuis bellen om de situatie te bespreken.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een moeder uit haar zorgen dat haar 10 jarige zoon zo klein is. Welk advies zou je haar geven?
A
Ga eens langs een arts met deze vraag.
B
Uw zoon zal een groeispurt krijgen tussen 10-12 jaar, wacht even af.
C
Mogelijk is een behandeling met groeihormonen een goed idee.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er anders aan het uitvoeren van een MRI bij een kind ten opzichte van een volwassenen?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist/ Onjuist
Stelling 1: Een consultatiebureau toetst of de mijlpalen op het juiste tijdstip gehaald worden.
Stelling 2: Het is goed als ouders de motorische ontwikkeling stimuleren door bijvoorbeeld te duwen tegen de heup zodat het kind gaat rollen en optilt aan handen om het lopen te stimuleren.
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
C
Beide stellingen zijn onjuist
D
Beide stellingen zijn juist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joris van 14 jaar is opgenomen voor het knippen van de amandelen. Op het moment dat je hem naar de operatiekamer wil rijden zegt hij geen operatie te willen. Wat moet je nu doen volgens de WGBO? Motiveer waarom

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ontwikkelingskenmerk bij een kleuter is 'Magisch denken'. Wat is dit? Kies het beste antwoord
A
Het toekennen van leven aan levenloze objecten, bijvoorbeeld een pop
B
Fantasie is net zo echt als de realiteit.
C
Het nadoen van superhelden met leeftijdsgenoten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen welke leeftijdscategorie krijgen kinderen vaccinaties.
A
0 t/m 2 jaar
B
0 t/m 4 jaar
C
0 t/m 9 jaar
D
0 t/m 14 jaar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland bieden we een vaccinatie programma aan. Welke vaccinatie wordt in Nederland NIET standaard aangeboden.
A
Rode Hond
B
Polio
C
Waterpokken
D
Meningokokken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Merel van 3 is zindelijk. Na de opname in het ziekenhuis plast en poept ze ineens weer in haar broek. Dit noemen we:
A
Ambivalente hechting
B
Regressief gedrag
C
Manipulatief gedrag
D
Ontdekken van identiteit

Slide 19 - Quizvraag

Ambivalent-gehechte kinderen zijn vooral onzeker door het sterk wisselende, inconsistente gedrag van hun ouders. Ze zoeken voortdurend nabijheid, zijn soms erg aanhankelijk, passief of boos. Ze missen het zelfvertrouwen van een veilig gehecht kind

Regressief gedrag is het terugkeren naar een eerdere fase van de levensontwikkeling123. Het kan optreden als een afweermechanisme bij het verwerken van negatieve gevoelens of emoties124. Regressief gedrag kan zowel in gedachtepatronen als gedrag zichtbaar zijn13.


Verstoring van de hechting bij een zuigeling kan op latere leeftijd problemen geven in het contact met anderen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze schaal gebruik je bij:
A
Zuigelingen
B
Peuter
C
Schoolkind
D
Tiener

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Comfort schaal wordt gebruikt bij:

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist/ onjuist
Stelling 1: Een brandwond bij kinderen geneest altijd beter dan bij volwassenen.
Stelling 2: In de regel van 9 heeft het hoofd van een baby een groter oppervlak t.o.v. kind en volwassene
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
Stelling 2 is juist, Stelling 1 is onjuist
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen aandachtspunten in de begeleiding bij kinderen met brandwonden.
A
Begeleiding van ouders bij een schuldgevoel
B
Medicatie toedienen voor de pijn
C
Medicatie toedienen voor de jeuk
D
Een verbandwissel gaat altijd onder narcose

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem 3 kenmerken wat het werken als kinderverpleegkundige anders maakt t.o.v. algemene verpleegkundige

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke signalen die je observeert zou je een vermoeden kunnen krijgen van kindermishandeling?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bult op het hoofd van een peuter
B
Blauwe plekken op de rug van een baby
C
Een breuk in het bovenbeen bij een peuter
D
Een brandwond in de handpalm van een peuter

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joep is 5 maanden en komt met zijn moeder op de kinderkliniek met de diagnose 'obstipatie'. Leg uit hoe het komt dat Joep geobstipeerd is

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het terugvloeien van maaginhoud naar de slokdarm noemen we bij kinderen:
A
Een oprisping
B
Reflux
C
Pylorusstenose
D
een boertje

Slide 28 - Quizvraag

Een maaguitgangstenose is een vernauwing (stenose) van de maaguitgang. Als voedsel de maag verlaat, komt het in het eerste deel van de dunne darm: de twaalfvingerige darm. Bij de uitgang van de maag zit een sluitspier ook wel maaguitgangspier of pylorus genoemd. 
Tot slot.....
Volgende week gastles van Jannie, kinderverpleegkundige

Schrijf voor jezelf vragen op die je volgende week wil stellen 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies