In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Slide 1 - Tekstslide
§ 1.4 Elektriciteit en veiligheid
Vorige les
§1.4 Elektriciteit en veiligheid bespreken
maken § 1.4 Elektriciteit en veiligheid
opdr: 1 t/m 11
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les: Vermogen
Wat is het vermogen van een televisie als de stroomsterkte door het apparaat 0,55 A is? (Hoeveel spanning staat er ook alweer op het lichtnet?)
Welke spanning levert een accu van een fatbike als het vermogen 80 W is en de stroomsterkte 4 A?
Slide 3 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Gevaren van elektriciteit
Twee gevaren
Brand door kortsluiting en overbelasting.
Je kunt een schok krijgen als je een geleidend voorwerp aanraakt waar een spanning op staat.
Slide 4 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Gevaren van elektriciteit
Hoe groot de stroomsterkte is hangt af van de spanning en de weerstand van je lichaam, je lichaam geleidt de stroom vrij goed: lichaamsweerstand is laag
De grootste weerstand vindt plaats op waar de stroom het lichaam in- en uitgaat: contactweerstand
Slide 5 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Gevaren van elektriciteit
Hoe groot de stroomsterkte is hangt af van de spanning en de weerstand van je lichaam, je lichaam geleidt de stroom vrij goed: lichaamsweerstand
De grootste weerstand vindt plaats op waar de stroom het lichaam in- en uitgaat: aanrakings- en contactweerstand
Hoe droger de huid, des te groter wordt de weerstand.
Slide 6 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Enkele en dubbele isolatie
Slide 7 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Enkele en dubbele isolatie
Slide 8 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Zekeringen: installatieautomaat
Slide 9 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar vergelijkt de stroomsterkte in de fasedraad met die van de nuldraad.
Slide 10 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar vergelijkt de stroomsterkte in de fasedraad met die van de nuldraad.
Als het verschil in stroomsterkte groter wordt dan 30 mA, schakelt de aardlekschakelaar de stroom uit.