K3 17. Januar Schreibfertigkeit 2

Gutentag
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

        Schreiben    

 les 1
1. Herhalen hoofdletters
2. Blz. 72 oef 44
3. Blz. 72 oef 45 maken + nakijken
4. Blz. 73 oef 46 maken + nakijken
5. Stencil met opdrachten

                les 2
1. woordjes leren

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

       Wel of geen hoofdletter?
1. ich                     
2. thomas
3. gehen (gaan)
4. januar
5. freundlich (vriendelijk)
6. dienstag
7. berlin
8. frau
9. buch  (=boek)
10. deutschland



Slide 4 - Tekstslide

       Wel of geen hoofdletter?
1. ich                     
2. Thomas
3. gehen (gaan)
4. Januar
5. freundlich (vriendelijk)
6. Dienstag
7. Berlin
8. Frau
9. Buch
10.Deutschland



Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters
1.  das wetter ist heute sehr gut.
2. meine mutter (moeder) arbeitet in einer bäckerei.
3. frankreich ist sehr groß.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters
1.  Das Wetter ist heute sehr gut.
2. Meine Mutter (moeder) arbeitet in einer Bäckerei.
3. Frankreich ist sehr groß.

Slide 7 - Tekstslide

Aufgabe 45

1 Wie geht es dir?
2 Ich bin krank, darum kann ich nicht kommen.
3 Ich habe Fieber, darum war ich beim Arzt.
4 Ich hoffe, dass ich bald wieder gesund bin.
5 Viele Grüße.


Slide 8 - Tekstslide

Aufgabe 46: Eigen antwoord, bijvoorbeeld:   
An: 
Betreff: 

Hallo Sonja!


Wie geht es dir?
Ich bin krank, darum kann ich nicht zu deiner Party kommen.
Ich habe Fieber, darum war ich beim Arzt.
Ich hoffe, dass ich bald wieder gesund bin.


Viele Grüße

Slide 9 - Tekstslide

          Was machen wir?

1.  woorden bekijken
2. 4 minuten woorden leren
3. quiz woorden
4. Wozzol

Slide 10 - Tekstslide

Aufgabe 40

1 Ze heeft een lekke band.
2 20 minuten
3 ‘Naar’ + een persoon / een gebouw vertaal je met zu.
‘Naar’ + een plaatsnaam / links of rechts vertaal je met nach.

Slide 11 - Tekstslide

Zu / nach
'Naar' + persoon / een gebouw  vertaal je met zu
                                                                  
                                                                               ZU

'Naar' + plaatsnaam / links of rechts vertaal je met nach

                                                                                  NACH

Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 41

1 Wo ist die Herzogstraße?
2 Wo bist du, Nicky?
3 Dann fährst du zum Supermarkt.
4 Ich bin in 20 Minuten da.
5 Okay, ich komme zu dir.
6 Vor dem Bahnhof fährst du nach links.


Slide 13 - Tekstslide

Hallo, ich habe einen platten Reifen. Kannst du bitte schnell kommen?

 

Ich bin in der Korte Dwarsstraat.

Du fährst zum Bahnhof. Dann fährst du nach rechts in Richtung Schwimmbad. Dort ist die Korte Dwarsstraat.


Danke!

Wo bist du?


Wo ist die Korte Dwarsstraat?


Okay. Ich komme zu dir

Ich bin in 10 Minuten da.

Slide 14 - Tekstslide







der Forscher






de onderzoeker

Slide 15 - Tekstslide






herstellen





produceren

Slide 16 - Tekstslide






mitmachen





meedoen

Slide 17 - Tekstslide






die Auskunft





de informatie

Slide 18 - Tekstslide






der Gegenstand





het voorwerp

Slide 19 - Tekstslide








das Stockwerk







de etage / verdieping

Slide 20 - Tekstslide






die Sicherheit





de veiligheid

Slide 21 - Tekstslide







der Hinweis






de tip, de aanwijzing

Slide 22 - Tekstslide







leise






zacht

Slide 23 - Tekstslide






aufregend





spannend

Slide 24 - Tekstslide






die Baustelle





de bouwplaats

Slide 25 - Tekstslide







die Entlassung






het ontslag

Slide 26 - Tekstslide







das Gehalt






het salaris

Slide 27 - Tekstslide

4 Minuten Wörter (Vokabeln) lernen
timer
4:00

Slide 28 - Tekstslide

QUIZ

Slide 29 - Tekstslide

das Gehalt
A
de inhoud
B
het gehalte
C
het salaris
D
de halte

Slide 30 - Quizvraag

das Schaufenster
A
de etalageruit
B
de vensterbank
C
de etalage

Slide 31 - Quizvraag

aufregend
A
zacht
B
spannend

Slide 32 - Quizvraag

das Kaufhaus
A
het warenhuis
B
het koophuis
C
het winkelcentrum

Slide 33 - Quizvraag

die Sicherheit
A
de veiligheid
B
de zekerheid
C
de gezondheid
D
het verleden

Slide 34 - Quizvraag

die Auskunft
A
de uitkomst
B
de opkomst
C
de toekomst
D
de informatie

Slide 35 - Quizvraag

die Inhaberin
A
de Eigenaresse
B
de werkneemster

Slide 36 - Quizvraag

die Zielgruppe
A
praatgroep
B
sportgroep
C
doelgroep

Slide 37 - Quizvraag

Und der Gewinner ist....

Slide 38 - Tekstslide

herstellen
A
produceren
B
maken
C
beter worden
D
overnieuw doen

Slide 39 - Quizvraag

leren Examenwoordenschat blz. 

Slide 40 - Tekstslide