week 6 WKJ

week 6 WKJ
herhaling H 1t/m 4
+ uitleg dagritmekaart
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

week 6 WKJ
herhaling H 1t/m 4
+ uitleg dagritmekaart

Slide 1 - Tekstslide

Kinderdagverblijf
BSO
0-4 jaar
4-12 jaar
hele dag
voor of na schooltijd
speeltijd
verzorgen en spelen

Slide 2 - Sleepvraag

Waar staan de letters IKC voor:
(blz 147)
A
Intergraal kleuter centrum
B
Intergrale kindcentra
C
Intergrale keuken centra
D
Individuele kindcentra

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het als een baby eenkennig wordt?
A
Een achterstand in de sociale ontwikkeling.
B
Gaat huilen als een vreemde aandacht geeft.
C
De baby lacht naar iedereen.
D
De baby herkent gezinsleden niet meer.

Slide 4 - Quizvraag

Grove motoriek is
A
Rennen, fietsen, lopen
B
Voetballen, zwemmen en breien
C
Schilderen, breien en lopen
D
Breien, typen, snijden

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste woorden. (1 woord per zin)
Jongens worden over het algemeen ...... …………………………..geslachtsrijp dan meisjes.
Als een jongen geslachtsrijp is, kan hij .........................................................
Doordat jongens de baard in de keel krijgen, krijgen ze een ...... ………………………..stem.
iets eerder
op dezelfde leeftijd
iets later
alcohol drinken in cafés
autorijlesnemen
een meisje zwanger maken
hogere
lagere

Slide 6 - Sleepvraag

Kies de juiste woorden. (1 woord per zin)
Als een meisje geslachtsrijp is, kan ze ...…………………………….. zwanger worden.
Meisjes worden over het algemeen ................................................ geslachtsrijp dan jongens.
De onderhuidse vetlaag van meisjes in de puberteit ...…………………………………………..
niet
wel
iets eerder
op dezelfde leeftijd
iets later
verandert niet
wordt dikker
wordt dunner

Slide 7 - Sleepvraag

Autoritaire opvoeding
A
Overnemen van gedrag.
B
Het overdragen van regels, waarden en normen.
C
Opvoeding waarbij je je eigen gang mag gaan.
D
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een laisser-faire stijl?
A
De begeleiding is losjes
B
Jij als helpende bent de baas
C
Deelnemers krijgen vrijheid en ruimte tijdens een activiteit
D
Deelnemers krijgen geen vrijheid of ruimte tijdens een activiteit.

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent Fysieke en Sociale veiligheid?
(blz 191)

Slide 10 - Open vraag

Wat is rapporteren?
A
Met een rapportcijfer aangeven hoe goed je iets vindt.
B
Objectief melden wat er gebeurd is
C
Opschrijven wat er gebeurd is en wat jouw mening daarover is.
D
Vragen van je leidinggevende beantwoorden.

Slide 11 - Quizvraag

Objectief of subjectief?
Anna heeft rode nagellak op
A
objectief
B
subjectief

Slide 12 - Quizvraag

Objectief of subjectief?
Sinem vindt spelen in de poppenhoek fijn
A
objectief
B
subjectief

Slide 13 - Quizvraag

Objectief of subjectief?
Het is niet zulk mooi weer vandaag
A
objectief
B
subjectief

Slide 14 - Quizvraag

Dagritme kaart

Slide 15 - Tekstslide

dagritmekaart
Maak alleen of in tweetallen een dagritmekaart voor kinderen op een kinderdagverblijf voor de volgende 6 momenten:
- in de kring
-naar huis gaan
- eten en drinken
-buitenspelen
-handen wassen
-knutselen
Je bedenkt zelf ook nog 1 of 2 activiteiten waarvoor je een kaart maakt. In totaal maak je dus 7 of 8 kaarten. Je mag GEEN plaatjes van internet gebruiken. Je tekent zelf de plaatjes OF maakt foto's met je iPad. 

Slide 16 - Tekstslide