In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Slide 1 - Tekstslide
Planning
* Welkom
* Uitleg 7.1
* Zelfstandig werken 7.1 [1 t/m 13]
* Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent de functies van voeding(stoffen) en weet deze te plaatsen in de schijf van vijf
Slide 3 - Tekstslide
Waarom hebben we eigenlijk voedsel nodig?
Slide 4 - Open vraag
Functies voedsel
Brandstof - door voedsel te verbranden krijgen we energie
Bouwstof - door voedsel kunnen we cellen repareren en kunnen we groeien
Beschermende stof - door voedsel worden we niet ziek
Slide 5 - Tekstslide
Voeding
Voedingsmiddel? Alle producten die je eet of drinkt
Voedingsstoffen? De bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen
Voedingsvezel? Verzamelnaam voor alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel
Slide 6 - Tekstslide
Er zijn in totaal zes soorten voedingsstoffen. Een voorbeeld zijn koolhydraten. Welke zijn er nog meer?
Slide 7 - Open vraag
Koolhydraten
Suikers en zetmeel zijn soorten koolhydraten
Slide 8 - Tekstslide
Alle suikers zijn koolhydraten en alle koolhydraten zijn suikers
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Eiwitten
Slide 10 - Tekstslide
Vetten
Slide 11 - Tekstslide
VETTEN
Slide 12 - Tekstslide
Vitaminen en mineralen
Slide 13 - Tekstslide
Water
Slide 14 - Tekstslide
Vezels (= geen voedingsstof!) Vezels = onverteerbaar plantaardig
Slide 15 - Tekstslide
VEZELS
Slide 16 - Tekstslide
De schijf van 5
Dit zorgt er voor dat je alle voedingsstoffen binnenkrijgt
Het is belangrijk om gevarieerd te eten
Overleg met je buur welke voedingsstof in welk vak voorkomt
Slide 17 - Tekstslide
Karin zegt: Verzadigde vetten zijn gezonder dan onverzadigde vetten Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 18 - Quizvraag
Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
In een stukje biefstuk zitten veel voedingsvezels
A
Ja
B
Nee
C
Dat is niet te bepalen
Slide 20 - Quizvraag
In welke twee vakken komen voedingsmiddelen voor die rijk zijn aan voedingsvezel?
A
Vak met groenten en fruiten en Brood en granen
B
Vak met groenten en fruit en vak met vis en kip etc.
C
Vak met melk, boter en olie en vak met vis en kip etc.
D
Vak met groenten en fruit en vak met melk, boter en olie.
Slide 21 - Quizvraag
Tot welk vak behoort welk vak behoort spaghetti?
A
Het vak met Brood en granen etc.
B
Het vak met groente en fruit
C
Het vak met zuivelproducten
D
Het vak met vis, kip en vlees etc.
Slide 22 - Quizvraag
In welk vak van de schijf van vijf staat bloemkool?
A
Blauw
B
Groen
C
Oranje
D
Rose en Geel
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de schijf van 5?
A
5 vakken met minder goede producten waar je niets uit mag nemen
B
5 vakken met alleen maar vette dingen waar je 1 keer per week iets uit mag kiezen
C
5 vakken vol goede producten waar je ieder dag iets uit kiest. Uit het ene vak wat meer dan het andere
D
5 vakken met goede en minder goede producten door elkaar
Je kiest zelf de goede producten
Slide 24 - Quizvraag
In welke voedingsmiddelen zitten vooral veel koolhydraten?
A
B
C
D
Slide 25 - Quizvraag
In welk vak van de schijf van vijf zit veel zetmeel?
A
Blauw
B
Groen
C
Oranje
D
Rose en Geel
Slide 26 - Quizvraag
Er bestaat een fruitdieet. Hierbij eet een persoon enkel en alleen fruit als voedingsmiddel. Ook drinkt de persoon dan alleen maar fruitsapjes en water. Leg uit of dit gezond is. Gebruik in je antwoord de schijf van vijf