4.3 De opkomst van het Christendom HSX

H4 De Romeinen


4.4 De opkomst van het christendom
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 De Romeinen


4.4 De opkomst van het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het christendom ontstond en waarom dit een belangrijke godsdienst werd.

Slide 2 - Tekstslide


De provincie Judea

  • De Romeinen veroveren het woongebied van de Joden

  • Ze maken er een provincie van en noemen deze Judea

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


Joodse opstanden
  • In het jaar 66 na Chr. brak er een opstand uit omdat een Romeinse bestuurder uit de tempel had geroofd
  • Vier jaar later kwamen de Romeinen met een groot leger om weer orde op zaken te stellen
  • Ze sloegen de opstand neer en vernielden de heilige tempel in Jeruzalem
  • Na een andere Joodse opstand, die ook werd neergeslagen door de Romeinen, vluchten veel Joden naar Europa. De diaspora wordt dit genoemd

Slide 5 - Tekstslide


Jezus
  • In de tijd dat de Joden verspreid raakten over Europa, was er ook een nieuw geloof in opkomst. Het Christendom

  • Jezus is de centrale persoon in het Christendom

  • Jezus was een Joodse man die door velen werd gezien als de 'messias'

Slide 6 - Tekstslide

  • In de oude Joodse boeken staat dat er op een dag een 'messias' gaat komen die het volk zal bevrijden van de onderdrukkers

  • Veel mensen dachten dat Jezus die messias was, zijn volgelingen worden Christenen genoemd

  • Christus = Grieks voor messias/( hogepriester/ koning) , wat zoiets als 'gezalfde' betekent

Slide 7 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 8 - Tekstslide

Steeds meer Christenen 


  • Snel verspreid door Pax Romana (Romeinse vrede)
  • Aantrekkingskrachtvan het geloof  voor armen (gelijkheid in de hemel)
  • Mensen moesten zorgen voor de zieken en de zwakken
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 9 - Tekstslide

Christenvervolging
  • De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen.

  • Steeds meer mensen in het Romeinse Rijk worden Christen.

  • Veel Romeinen kregen een hekel aan Christenen o.a. omdat ze de staatsgoden niet wilden eren.

Slide 10 - Tekstslide

VRAGEN
Wat is het woord voor:
1) Geloven in meerdere goden?
2) Geloven in 1 God?

Slide 11 - Tekstslide

  • In de 3e eeuw na Chr. kreeg het Romeinse Rijk steeds meer te maken met oorlogen en hongersnoden.

  • Veel Romeinen dachten dat dit de schuld was van de Christenen omdat zij de goden niet wilden eren.

  • De Christenen werden steeds vaker vervolgd en gedood.

Slide 12 - Tekstslide


Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:

‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De overwinning van het christendom
  • De vervolgingen houden op wanneer keizer Constantijn zich tot het christendom bekeert.

  • Hij geeft christenen in 313 godsdienstsvrijheid.

  • In 392 maakte keizer Theodosius van het christendom de staatsgodsdienst.

Slide 15 - Tekstslide

  • Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken

  • Iedere Romeinse provincie kwam onder leiding te staan van een bisschop

  • De belangrijkste bisschop werd de paus, de leider van de kerk

  • Ook vandaag is de paus nogsteeds de leider van de rooms-katholieke kerk

Slide 16 - Tekstslide

Vanaf het jaar 313 was er godsdienstvrijheid voor christenen. Maar al vóór die tijd groeide het christendom snel: steeds meer mensen werden christen. Geef daar drie redenen voor.

Slide 17 - Open vraag

Waarom gaf Nero de christenen eigenlijk de schuld van de brand van Rome?

Slide 18 - Open vraag

Welke overeenkomsten kun je bedenken tussen het jodendom en het christendom?

Slide 19 - Open vraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 21 - Open vraag

Resumerend
De lesdoelen waren:

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het christendom ontstond en waarom dit een belangrijke godsdienst werd.

Doelen bereikt?

Slide 22 - Tekstslide