Natuurlijke stroom water, zoals de Maas en de Rijn.
Heuveltje waar mensen vroeger op woonden. Zo waren ze beschermd als het land overstroomde met water.
Slide 3 - Sleepvraag
Terp:
Heuveltje waar mensen vroeger op woonden. Zo waren ze beschermd als het land overstroomde met water.
Slide 4 - Tekstslide
Waterkering
Een soort dijken die open en dicht kunnen. Als de zeespiegel heel hoog is, gaan ze dicht. Dan kan het zeewater het land niet overstromen.
Slide 5 - Tekstslide
Welk van de 3 plaatjes is geen waterkering?
Slide 6 - Sleepvraag
Nederland met dijken en duinen
Nederland zonder dijken en duinen
Slide 7 - Tekstslide
Nederland ligt voor de helft onder de zeespiegel. Wat wordt hiermee bedoeld?
Slide 8 - Open vraag
Polders
In Nederland liggen veel grote en kleine polders. Een polder is een stuk land dat lager ligt dan de zee. Maar het staat niet onder water. Want het wordt door de mens droog gehouden. Sloten helpen daarbij.
Slide 9 - Tekstslide
Zo maak je een polder
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Graaf sloten die op elkaar aansluiten
Bouw een gemaal langs de dijk. Een gemaal is een soort grote pomp. Pomp het water weg met het gemaal.
Bouw een dijk om een stuk water.
Houd met het gemaal het water weg.
Slide 10 - Sleepvraag
Duinen
Een groot deel van Nederland grenst aan de zee. Op de grens van zee en land ligt het strand. Achter het strand liggen de duinen. Die beschermen ons tegen de zee.
Slide 11 - Tekstslide
Zo ontstaan duinen.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Planten en bomen houden het zand goed vast. Daardoor blijven de duinen stevig.