Bij het optreden van een delier is de behandeling voornamelijk gericht op:
- het behandelen van de onderliggende oorzaak;
- het verminderen van de symptomen.
Daarnaast moeten veelal ook ondersteunende disciplines, zoals de dagactiviteiten begeleiding, de diëtiste, het maatschappelijk werk en een geestelijk verzorger, worden ingeschakeld. De arts is verantwoordelijk voor de diagnose van het delier en moet de leiding nemen bij het inzetten van de behandeling. De arts moet hierbij de onderliggende oorzaken identificeren door het lichamelijk onderzoek en eventueel een bloedonderzoek. Ook wordt geprobeerd om de onderliggende oorzaken van het delier te behandelen. Wanneer dit onvoldoende helpt of de zorgvrager een bedreiging is voor zichzelf of anderen dan zullen medicijnen worden ingezet. Haloperidol (haldol) is het middel van eerste keus voor behandeling van (de meeste gevallen van) een delier bij lichamelijk zieke zorgvragers. Andere medicamenten die een belangrijke rol kunnen spelen zijn pijnmedicatie, benzodiazepinen of antipsychotica.