EC4_Nederland en de EU

EC4_Nederland en de EU
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

EC4_Nederland en de EU

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat de Europese Unie is en kent de 3 belangrijkste afspraken in de EU. 
  • Je weet wat de verschillen tussen Europese landen zijn.
  • Je weet wat de voor en nadelen van de EU.
  • Je weet wat de EMU is en wat de ECB doet. 

Slide 2 - Tekstslide

  • Europese Unie bestaat uit: 
  • Een groep van 27 landen (lidstaten) die binnen de EU samenwerken. 
  • Dit doen wij om de economie in de EU te verbeteren.

Slide 3 - Tekstslide

De belangrijkste afspraken binnen de EU zijn:
  • Vrij verkeer van goederen en diensten:
  • Landen in de EU moeten zonder belemmeringen met elkaar handelen. Een land mag dus geen extra belastingen heffen op producten uit andere EU landen.
  • Vrij verkeer van Personen:
  • Inwoners van EU-landen mogen in andere EU landen werken en wonen.
  • Vrij verkeer van kapitaal:
  • Je kunt je geld zonder problemen op banken zetten van andere EU landen. Ook kan je in andere EU landen je geld investeren zonder belemmeringen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor verschillen zijn er nog tussen de EU landen?

Slide 5 - Open vraag

  • Tarieven btw en vennootschapsbelasting
  • Milieuregels
  • Deze verschillen creëren oneerlijke concurrentie tussen EU landen.
 2 verschillen zijn:

Slide 6 - Tekstslide

  • EMU (Europese Monetaire Unie):
  • Dit zijn alle EU landen die de euro gebruiken
  • De landen die de euro gebruiken noemen we ook wel de Eurozone


Slide 7 - Tekstslide

Europese Centrale Bank (ECB)
  • Dit is de centrale bank voor alle landen die de euro gebruiken.
  • Wat zijn de taken van de ECB?
  • De waarde van de euro op pijl houden (dus zorgen dat de inflatie rond de 2% blijft ).
  • De ECB bepaalt de rente die banken betalen om geld bij de ECB te lenen.
  • De ECB maakt bankbiljetten en euromunten.

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer mag een land de euro invoeren?
  • Wanneer een land een stabiele economie heeft en in de EU zit.
  • Een stabiele economie betekent:
  • Dat de inflatie de afgelopen jaren stabiel was (rond de 2%).
  • De staatsschuld niet te groot is.
  • Het land de afgelopen jaren niet te veel geld heeft uitgeleend.


Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan het dat Griekenland dan toch in de euro was toegelaten?

Slide 10 - Open vraag

Griekenland had gelogen over hun economische situatie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video