§3.2 Reactievergelijkingen kloppend maken

Andere kenmerken van chemische reacties
Kenmerk 1 Beginstoffen veranderen in reactieproducten.
Kenmerk 2 Wet van massabehoud.
Kenmerk 3: Reactietemperatuur.
Kenmerk 4: Energie-effect
                                         Energie komt vrij => exotherm
                                         Energie is nodig => endotherm
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Andere kenmerken van chemische reacties
Kenmerk 1 Beginstoffen veranderen in reactieproducten.
Kenmerk 2 Wet van massabehoud.
Kenmerk 3: Reactietemperatuur.
Kenmerk 4: Energie-effect
                                         Energie komt vrij => exotherm
                                         Energie is nodig => endotherm

Slide 1 - Tekstslide

§3.2 reactievergelijkingen

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Terugblik 3.1
  • Uitleg 3.2: reactieschema en reactievergelijking 
  • Oefenen met applet
  • som 16 tm 20 blz 83

Slide 3 - Tekstslide

5 factoren die de snelheid van een chemische reactie bepalen
1. De soort stoffen die een reactie aangaan
2. De verdelingsgraad; hoe fijner de stof verdeeld is, hoe sneller de reactiesnelheid.
3. De concentratie; Hoe hoger de concentratie, hoe hoger de reactiesnelheid
4. De temperatuur; Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de reactiesnelheid
5. Een katalysator; als er een katalysator aanwezig is, is de reactiesnelheid hoger.

Slide 4 - Tekstslide

LEERDOELEN 
  • Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking beschrijven.
  • Je kunt reactievergelijkingen kloppend maken.

Slide 5 - Tekstslide

Weet je nog?
Index: Het kleine getal in de molecuulformule --> 2 in SO
Coëfficiënt: Het getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl 

Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: Claudia Fietst In Haar Ondergoed Naar Breda of BrINClHOF

Slide 6 - Tekstslide

Reactieschema
Als we het hebben over "het verbranden van methaan met zuurstof waarbij koolstofdioxide en water ontstaan" dan kunnen we dat in een reactieschema zetten:
methaan      +          zuurstof       ->      koolstofdioxide    +     water
In een reactieschema staan dus alle beginstoffen voor de reactiepijl en alle reactieproducten na de pijl.
De stoffen worden in woorden opgeschreven.

Slide 7 - Tekstslide


In §3.1 heb je geleerd over de WET van BEHOUD van MASSA

 CH4 (g)   +      O2 (g)     ->     CO2 (g)     +     H2O (g)

Klopt dit dan wel??

Slide 8 - Tekstslide

Reactieschema
In een reactieschema staan ook de fases van de stoffen:
vaste stof                                 krijgt als symbool              (s)
vloeistof                                    krijgt als symbool              (l)
gas                                               krijgt als symbool              (g)
opgeloste stof in water  krijgt als symbool               (aq)
Dus met faseaanduidingen wordt het reactieschema dan:
methaan (g)   +   zuurstof (g)   ->   koolstofdioxide (g) +  water (g)

Slide 9 - Tekstslide

Reactieschema

Een reactieschema is in woorden. 
Reactievergelijking

Een reactievergelijking is in formules

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Reactievergelijking kloppend maken
Dus voor en na de pijl moeten er evenveel atomen van elk atoomsoort zijn. En nu is dat nog niet het geval:
     CH4 (g)   +      O2 (g)     ->     CO2 (g)     +     H2O (g)
Voor de pijl staat nu in totaal: 1x C , 4x H en 2x O
Na de pijl staat nu in totaal: 1x C , 2x H en 3x O
Je moet dit nog "kloppend maken"

Slide 12 - Tekstslide

kloppend maken
1) Schrijf elk atoomsoort onder elkaar op.
2) Noteer hoeveel je er zijn van elk atoomsoort.
3) Begin met atoomsoorten die slechts een keer per kant voorkomen.
4) Doe het atoomsoort die op de meeste plekken voorkomt het laatst.


Controleer op het einde natuurlijk ALTIJD of alles klopt.

Slide 13 - Tekstslide

Reactievergelijking kloppend maken
In de vorige slide zag je dat de atomen niet in dezelfde aantallen vóór en na de pijl aanwezig zijn. Je moet nog puzzelen om dit "kloppend te maken". Dus aantal moleculen veranderen zodat alles klopt.
                   CH4         +       2 O2       ->                                   CO2           +            2 H2O
C-atoom:  1                                                       C-atoom:      1
H-atoom:  4*1 = 4                                          H-atoom:                                      2*2        = 4
O-atoom:                         2*2 = 4                   O-atoom:     2                +            2*1         = 4                                  

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen met kloppend maken
Je gaat aan de slag met de Phet-app:
Reactievergelijkingen doen kloppen
Je gaat eerst met de INLEIDING aan de slag om te oefenen.
Om het in het begin makkelijker te maken kan je gebruik maken van hulpmiddelen.
Maak de 3 voorbeelden nu kloppend.

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen kloppend maken

  • Zoeken: "phet + reactievergelijk kloppend "
  • Je gaat eerst met de INLEIDING aan de slag om te oefenen.
Om het in het begin makkelijker te maken kan je gebruik maken van de hulpmiddelen
  • Als je de 3 voorbeelden kloppend hebt gemaakt, dan ga je naar het SPEL van deze app.
  • Klaar? Maak som 16 tm 21 op blz 83

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen kloppend maken
Het kloppend maken van reactievergelijkingen is BELANGRIJK voor de toets en moet je dus goed beheersen.

Slide 17 - Tekstslide

Reactievergelijking
Maar in scheikunde gebruiken we niet het reactieschema:
methaan (g)   +    zuurstof (g)   ->   koolstofdioxide (g) +  water (g)

Maar de stoffen worden geschreven in molecuulformules en dan noemen we het een reactievergelijking.
De reactievergelijking van de reactie wordt dan:
     CH4 (g)   +      O2 (g)     ->     CO2 (g)     +     H2O (g)

Slide 18 - Tekstslide