Doel van deze les:
Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn
Ik kan 3 soorten regelmatige werkwoorden vervoegen:
- 'gewone' regelmatige werkwoorden (wohnen, spielen)
- regelmatige werkwoorden met een stam op een -s, -ss, -z, -β (reisen, heißen, sitzen)
- regelmatige werkwoorden met een stam op -d of -t (finden, reden)