In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
Slide 1 - Tekstslide
Spelling
Hoofdletters en leestekens
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Lezen uit je leesboek
Hoofdletters en leestekens: weet je het nog?
Huiswerk nakijken
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Opdrachten maken
Slide 3 - Tekstslide
Weet je het nog?
Hoofdletters en leestekens
Slide 4 - Tekstslide
1. 's Avonds eet ik Italiaans ijs. 2. 'S avonds eet ik italiaans ijs.
Welke zin is correct geschreven?
A
zin 1
B
zin 2
Slide 5 - Quizvraag
1. De Lindenborg staat in Leek. Met koningsdag zijn alle leerlingen vrij. 2. De planeet Neptunus staat ver van ons af. In december 1612 werd de planeet voor het eerst gespot.
In welke zin staat een foute hoofdletter?
A
zin 1
B
zin 2
Slide 6 - Quizvraag
Samengevat
Hoofdletters schrijf je:
aan het begin van een zin
bij eigennamen (persoon, stad, planeet, school enz.)
bij bijvoeglijke naamwoorden die zijn afgeleid van aardrijkskundige namen
Let op: Ronald de Boer maar meneer De Boer.
Slide 7 - Tekstslide
Kleine letters schrijf je bij:
samenstellingen met religieuze feesten (pinkstermaandag)
religies en stromingen (hindoeïsme)
windstreken (zuidoost)
namen van periodes (juli, zomer, zondag)
namen die niet meer aan de persoon doen denken (marxisme)
soortnamen (een fles bordeaux)
Kijk op pagina 162 in je boek als je twijfelt.
Slide 8 - Tekstslide
Aanhalingstekens
'Gelukkig is het bijna vakantie,' zei mevrouw Meijer, 'maar eerst lezen we samen 'Harry Potter en de gevangene van Azkaban'.'
2T dacht: eindelijk!
Om de directe rede (citaten) en titels zet je aanhalingstekens. Om gedachten niet.
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 t/m 4
Bladzijde 155
Antwoordenboek
Slide 10 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Slide 11 - Tekstslide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 12 - Woordweb
Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm.
Samengestelde zinnen hebben er twee of meer!
In samengestelde zinnen vind je slechts één persoonsvorm als je de zin vragend maakt. Verander dus de tijd: de woorden die (kunnen) veranderen zijn de persoonsvormen.
We bekijken er eentje samen.
Slide 13 - Tekstslide
Ik geef op dinsdag, woensdag en donderdag les en in het weekend probeer ik te studeren.
Wat zijn de persoonsvormen in deze zin?
Slide 14 - Open vraag
Vul de werkwoordsvormen in.
Wat ___ (willen) u ___ (drinken)?
Slide 15 - Open vraag
Vul de werkwoordsvormen in.
Het ___ (verbazen) me dat hij zo weinig aandacht ___ (besteden) aan zijn moestuin.
Slide 16 - Open vraag
Vul de werkwoordsvormen in.
___ (worden) jouw huis nu ___ (verhuren) of ___ (hebben) je het aan iemand anders ___ (verkopen)?
Slide 17 - Open vraag
Donderdag 15 juni
Opdrachten 1 t/m 4
Bladzijdes 156 + 157
Alleen en in stilte
Klaar? Ga verder met je leesboek / fictieopdracht
--> Zorg ervoor dat je deze vóór de toetsweek bij mij inlevert.
Slide 18 - Tekstslide
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Vergeet niet om uiterlijk vrijdag je fictieopdracht in te leveren.
Slide 19 - Tekstslide
Spelling
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Slide 20 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Lezen uit je leesboek
Persoonsvorm in samengestelde zinnen: weet je het nog?
Huiswerk nakijken
Oefentoets maken/leren voor de toetsweek/vragen
Slide 21 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Slide 22 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm.
Samengestelde zinnen hebben er twee of meer!
In samengestelde zinnen vind je slechts één persoonsvorm als je de zin vragend maakt. Verander dus de tijd: de woorden die (kunnen) veranderen zijn de persoonsvormen.