Ik kan fabels, sprookjes en het filosofische sprookje Le Petit Prince koppelen aan het thema: le réel et l'imaginaire.
Slide 4 - Tekstslide
La fable
De fabel is een literair genre waarin dieren met menselijke eigenschappen een wijze les willen overbrengen.
In eerste instantie lijken het onschuldige vertellingen, maar juist door bepaalde karaktereigenschappen uit te vergroten kan een schrijver kritiek uiten op de maatschappij.
Een fabel is dus een oordeel over de realiteit.
Slide 5 - Tekstslide
Jean de La Fontaine
Jean de La Fontaine (1621-1695) is een dichter en toneelschrijver uit de tijd van Louis XIV. In die periode is het gebruikelijk dat kunstenaars aan het hof verblijven, zodat ze dicht bij de koning zijn en hem kunnen vermaken.
Slide 6 - Tekstslide
Jean de La Fontaine
Louis XIV laat een enorm duur paleis bouwen in Versailles, op kosten van het gewone volk. Hij regeert als strenge alleenheerser en duldt geen tegenspraak.
Daarom voelt La Fontaine er weinig voor direct aan het hof te wonen. Hij verkeert echter wel in de hogere kringen van de samenleving en hoort en ziet van dichtbij hoe het er daar aan toegaat.
Slide 7 - Tekstslide
Jean de La Fontaine
Hoewel het verboden is kritiek te uiten op de koning, kan La Fontaine dat in verhulde termen wel doen. Met zijn dierenfabels houdt hij het Franse volk een spiegel voor over de maatschappelijke verhoudingen van zijn tijd.
Slide 8 - Tekstslide
Le Loup et l'Agneau
De fabels van La Fontaine zijn op het eerste gezicht onschuldige dierenverhalen, maar ze hebben een dubbele bodem.
In deze fabel zit een scherpe maatschappijkritische boodschap verborgen.
Lees het fabel en de vertaling en beantwoord de vragen.
Slide 9 - Tekstslide
Le conte de fées
Een literair genre dat dicht bij de fabel ligt, is het sprookje (conte de fées).
In sprookjes spelen fantasie en magie vaak een belangrijke rol. Ook speelt het zich meestal af op een onbepaalde plek in een vaag verleden.
Er was eens...
Slide 10 - Tekstslide
Le conte de fées
In sprookjes spelen fantasie en magie vaak een belangrijke rol. Ook speelt het zich meestal af op een onbepaalde plek in een vaag verleden.
Wat is er hiervan van toepassing
op Le Petit Prince?
Slide 11 - Tekstslide
Le conte de fées
Sprookjes werden mondeling overgedragen.
Om sprookjes goed te kunnen onthouden wordt er gebruikgemaakt van vaste formules als:
Er was eens...
... ze leefden nog lang en gelukkig.
Slide 12 - Tekstslide
Le conte de fées
In tegenstelling tot de fabel is het sprookje vaak niet maatschappijkritisch, maar wil het een algemenere les overbrengen.
Het gaat over een strijd tussen goed en kwaad, waarbij het kwaad bestraft wordt.
Slide 13 - Tekstslide
Charles Perrault
De eerste die een groot aantal sprookjes verzamelde en opschreef was Charles Perrault (1628 - 1703).
Na zijn studie rechten werkt hij eerst een tijd bij de overheid, voordat hij zich richt op het verzamelen en opschrijven van sprookjes.
Slide 14 - Tekstslide
Charles Perrault
Deze sprookjes waren volksverhalen die al eeuwen circuleerden en werden door hem gebundeld in de Contes de ma mère l'Oye (Sprookjes van Moeder de Gans).
Bekende sprookjes die wij daar nu nog uit kennen zijn bijvoorbeeld Assepoester en Klein Duimpje.
Slide 15 - Tekstslide
Charles Perrault
Wij gaan twee stukken lezen uit het sprookje La Barbe Bleue (Blauwbaard).
Het eerste deel is een introductie van de hoofdpersoon.
Wie is Barbe Bleue eigenlijk? Wat vinden mensen van hem?
Slide 16 - Tekstslide
Devoirs
Devoirs pour le prochain cours :
Lees le Petit Prince uit en bekijk de vragen in het leeroverzicht. - Lukt het jou om overal antwoord op te geven?