2e Week 13, les 1

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Semaine 13, cours 1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Départ
  1. Dernier cours: Partie B
  2. BUT de ce cours:
  • Chapitre 5, Partie C.... goformative
  • Vocabulaire A, B, C

AUJOURD'HUI:
  1. Une petite danse..
  2. Petit quiz + voorzetsel voor lichaamsdelen
  3. Devoirs: Goformative + Voca A, B, C
  4. Quizlet?
  5. Exitvragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allez, on danse!
Levez-vous (ga staan)....dansez et chantez!

Tête [ tet] , épaule [epol]
genoux [zjenoe], pied [pjee] (2x)

J'ai deux yeux [zjeu],
deux oreilles [ oreij],
une bouche [boesj], ...un nez [nee]

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blok 4A
  • Blok 4A: Gezondheid
  • Data: 22 maart – 23 april
  • Vaardigheid: luisteren en spreken
  • Doel: naar de apotheek/dokter kunnen en vertellen wat er is/ je nodig hebt.
  • Taaltaak ‘santé’, luisteren over  gezondheid en een gesprekje bij de apotheek en/of dokter.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le genou
le nez
la tête
l'oeil/les yeux
la bouche
l'épaule
le doigt
le ventre
le pied
l'oreille
la gorge
le bras
la main

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Avoir mal à
Als pijn hebt AAN iets, dan komt er een voorzetsel...net als voor een land op stad...
Zie het schema.
wanneer zeg je à la, à l', au, aux

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je: Zij heeft pijn aan haar hoofd (la tête)
A
Elle a mal au tête
B
Il a mal à la tête
C
On a mal aux tête
D
Elle a mal à la tête

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je: Ik heb pijn aan (mijn/de) vinger (le doigt)
A
j'ai mal à le doigt
B
j'ai mal à la doigt
C
j'ai mal au doigt
D
j'ai mal aux doigt

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je: Hij heeft pijn aan zijn arm (le bras)
A
Il a mal au bras
B
Elle a mal à la bras
C
J'ai mal aux bras
D
Il a mal à l'bras

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grandes Lignes
  • Questions à propos des devoirs?


Maintenant
  • Faire goformative.com
  • Apprendre Voca A,B,C
  • Demain conversation 



timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Devoirs
  • ipv Partie C, maak de lees- en schrijfopdracht...
  • Vocabulaire A, B, C




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket: Écris deux choses (dingen) que tu as appris ce cours

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket: Qu'est-ce que tu ne comprends pas encore?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fin du cours!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BINGO
Maak een raster van 9 vakjes en schrijf 9 getallen tussen de 60 en de 100

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Jarigen: https://www.youtube.com/watch?v=DlE0C4BouGQ