p1 week 1 - kennismaking en introductie

Welkom!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

informeel: vragen naar vakantie, eerste dag naar school, alweer toe aan vakantie?
Programma vandaag

1. Voorstelrondje
2. Wat is filosofie volgens jou?
3. Filosofische vragen
4. Wat en hoe van het vak
5. Zelf aan het werk in de reader 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Aan het einde van deze week...
1) begrijp ik wat kenmerkend is voor een filosofische houding en wat voor een dogmatische houding.
2) kan ik filosofische vragen onderscheiden van niet-filosofische vragen.

+ weet ik wat ik nodig heb en wat er van me verwacht wordt.

Slide 3 - Tekstslide

NB verwachting 'maak': schrijf op in je schrift.
Voorstelrondje
timer
0:30

Slide 4 - Tekstslide

wie ben je + vertel iets wat je bijzonder vond of fijn vond aan je vakantie + waarom je filosofie hebt gekozen.
Filosofie

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Filosofische vragen?
  • Welke regels zijn er op school?
  • Moet je regels altijd volgen?
  • Is vlees goed voor je gezondheid?
  • Kan een goed mens vlees eten?
  • Hoe warm is het vandaag?
  • Wanneer is iets een feit?
  • Hoe is het leven op aarde ontstaan?
  • Wat is het doel van het menselijk leven?
  • Hoe werken computers?
  • Kunnen computers denken?

Slide 6 - Tekstslide

- wat filosofie is leer je misschien het best door het te doen. daarom een oefening die helpt (voor 5v fijn om in te komen)

(1) schrijf een definitie op van geluk. "Geluk is.." 

(2)"Je krijgt de tijd om een moment te bedenken waarop je geluk ervaarde. 
(3) daarna gaan we elkaar kort daarover interviewen. 2 minuten, dan wisselen we. stel concrete vragen die zo goed mogelijk het moment beschrijven: waar was je, hoe zag het eruit, wat voelde je, wat gebeurde er, wie waren erbij, etc. 
(4)Luister goed, want je vertelt daarna aan de rest over de ervaring van de ander. 
Filosofische vragen gaan over...
  • Betekenis: wat dingen in essentie zijn, wat we bedoelen als we het hebben over X. Wat is…? Is … altijd…?

  • Goed en slecht: wat goed en slecht is of hoe het eigenlijk zou moeten. Is het erg dat…? Zou … altijd zo moeten zijn? Wat is een goede…? Is … altijd goed? Mag je…? Moeten mensen/overheden/docenten/… altijd/meer …?

  • Kennis: hoe we kunnen weten of dingen zo zijn, wat het verschil is tussen weten, geloven en denken. Hoe kan je weten of…? Kunnen mensen weten dat…? Kan je ooit zeker weten…?

  • Echt en onecht: wat er écht bestaat en wat niet en wat er echt kan bestaan. Bestaat…? Zijn… echt?

Slide 7 - Tekstslide

- wat filosofie is leer je misschien het best door het te doen. daarom een oefening die helpt (voor 5v fijn om in te komen)

(1) schrijf een definitie op van geluk. "Geluk is.." 

(2)"Je krijgt de tijd om een moment te bedenken waarop je geluk ervaarde. 
(3) daarna gaan we elkaar kort daarover interviewen. 2 minuten, dan wisselen we. stel concrete vragen die zo goed mogelijk het moment beschrijven: waar was je, hoe zag het eruit, wat voelde je, wat gebeurde er, wie waren erbij, etc. 
(4)Luister goed, want je vertelt daarna aan de rest over de ervaring van de ander. 
Filosofische vragen...
...zijn vaak meerduidig: je kunt de vraag op verschillende manieren opvatten en uitleggen. Er zijn verschillende antwoorden mogelijk.

...leiden vaak tot nieuwe vragen.


 


Slide 8 - Tekstslide

- wat filosofie is leer je misschien het best door het te doen. daarom een oefening die helpt (voor 5v fijn om in te komen)

(1) schrijf een definitie op van geluk. "Geluk is.." 

(2)"Je krijgt de tijd om een moment te bedenken waarop je geluk ervaarde. 
(3) daarna gaan we elkaar kort daarover interviewen. 2 minuten, dan wisselen we. stel concrete vragen die zo goed mogelijk het moment beschrijven: waar was je, hoe zag het eruit, wat voelde je, wat gebeurde er, wie waren erbij, etc. 
(4)Luister goed, want je vertelt daarna aan de rest over de ervaring van de ander. 
Filosofische vs dogmatisch
Filosofisch = open-minded en kritisch. Alles kan besproken en bevraagd worden, goede argumenten zijn het belangrijkst.

Dogmatisch = niet durven of willen twijfelen.





 


Slide 9 - Tekstslide

- wat filosofie is leer je misschien het best door het te doen. daarom een oefening die helpt (voor 5v fijn om in te komen)

(1) schrijf een definitie op van geluk. "Geluk is.." 

(2)"Je krijgt de tijd om een moment te bedenken waarop je geluk ervaarde. 
(3) daarna gaan we elkaar kort daarover interviewen. 2 minuten, dan wisselen we. stel concrete vragen die zo goed mogelijk het moment beschrijven: waar was je, hoe zag het eruit, wat voelde je, wat gebeurde er, wie waren erbij, etc. 
(4)Luister goed, want je vertelt daarna aan de rest over de ervaring van de ander. 
Wat en hoe van het vak filosofie

P1
V4: inleiding en ontstaan van de filosofie
V5: essay schrijven

P2 Ethiek: hoe bepaal je wat goed is?
P3 Sociale filosofie: hoe richt je een samenleving in?
P4 Wijsgerige antropologie: wat is de mens?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke les neem je mee:
- je reader/boek
- studiewijzer
- schrift voor aantekeningen/opdrachten

Als ik het aangeef in Magister: je laptop.

Slide 11 - Tekstslide

Uitdelen:
- readers
- studiewijzers
- begrippenlijst

Eerst met V4 kijken. 
Ik verwacht van jou...
..een open houding, alles mag gezegd worden.
..dat je luistert en respect hebt voor de ander.
..dat je je laat horen. Denken doen we samen!


En natuurlijk dat je op tijd komt, een ander laat uitpraten, je spullen bij je hebt, dat je niet op je telefoon andere dingen doet.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu: Lees 1 t/m 2.1, maak 2 t/m 4


Slide 13 - Tekstslide

NB verwachting 'maak': schrijf op in je schrift.
Leerdoelen

Aan het einde van deze week...
1) begrijp ik wat kenmerkend is voor een filosofische houding en wat voor een dogmatische houding.
2) kan ik filosofische vragen onderscheiden van niet-filosofische vragen.

+ weet ik wat ik nodig heb en wat er van me verwacht wordt.

Slide 14 - Tekstslide

NB verwachting 'maak': schrijf op in je schrift.