les 29 en 30: tekststructuur, alinea's en functiewoorden 2t
Hoe wordt een tekst vaak opgebouwd? (welke onderdelen?)
1 / 44
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoe wordt een tekst vaak opgebouwd? (welke onderdelen?)
Slide 1 - Open vraag
Waarom heeft een tekst een bepaalde opbouw?
Slide 2 - Open vraag
Belgisch staalbedrijf betaalt werknemers 30.000 euro te veel
Een Belgisch staalbedrijf heeft door een boekhoudkundige fout bijna 30.000 extra overgemaakt naar 230 medewerkers die gemiddeld 1.600 euro netto verdienen.
Toen de blunder was opgemerkt, kregen de werknemers meteen een e-mail of ze het geld zo snel mogelijk terug wilden storten. In sommige gevallen zal terugbetalen echter moeilijk zijn, omdat de werknemers het geld al hebben uitgegeven. Ook zijn er werknemers met schulden bij wie automatisch loonbeslag wordt gelegd.
titel
kern
inleiding
afbeelding
Slide 3 - Sleepvraag
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
D
Dat is niet duidelijk.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de functie van een inleiding?
Slide 5 - Woordweb
Inleiding
De inleiding staat aan het begin van de tekst (1 alinea) en kan de volgende functies hebben:
- de aandacht trekken
- het onderwerp introduceren
- vertellen hoe de tekst verdergaat
- een vraag stellen
- in een nieuwsbericht vaak een samenvatting
Slide 6 - Tekstslide
In de inleiding moet je altijd een vraag stellen.
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Wat staat er in de kern (middenstuk) van een tekst?
Slide 8 - Open vraag
Kern (middenstuk)
De kern is het middenstuk van de tekst. Hierin staat:
- de meest precieze informatie
- het gaat over het onderwerp (deelonderwerpen)
- hoofd- en bijzaken
De kern bestaat meestal uit meerdere alinea's.
Slide 9 - Tekstslide
Noem eens een deelonderwerp bij het onderwerp: songfestival
Slide 10 - Woordweb
Kan de kern meerdere alinea's hebben?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Hoofd- en bijzaken. Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn bijzaken?
A
Details
B
Voorbeelden
C
Uitleg
D
Voordelen
Slide 13 - Quizvraag
Bijzaken moet je weg kunnen laten in een tekst
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Slot
Het slot is het laatste deel van de tekst.
De schrijver kan verschillende dingen doen in het slot:
- een samenvatting geven
- een conclusie trekken
- naar de toekomst kijken of een vraag meegeven aan de lezer.
Slide 15 - Tekstslide
De schrijver vertelt waar de tekst over gaat.
Vaak wordt er een voorbeeld of een grappig verhaaltje opgeschreven.
Per alinea wordt nieuwe informatie gegeven over het onderwerp.
De tekst wordt samengevat, er wordt een conclusie gegeven. Hierin wordt geen nieuwe informatie meer gegeven.
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 16 - Sleepvraag
les 30: alinea's en functiewoorden
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
https:
Slide 19 - Link
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat is de kernzin van alinea 4? Je mag citeren (eerste twee en laatste twee woorden zin)
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Televisiekijken biedt bovendien ontspanning.
Wat wordt er in de alinea daarvoor beschreven, denk je?
A
een nadeel van televisiekijken
B
een voordeel van televisiekijken
C
een andere manier van televisiekijken
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het functiewoord?
Een belangrijk gevolg van deze maatregel is minder criminaliteit.
Slide 30 - Open vraag
Wat is het functiewoord?
Het lozen van gif door een fabriek kan een verklaring voor de dode vissen in de rivier zijn.
Slide 31 - Open vraag
verbindingswoorden,
Pak het schema met verbindings-woorden erbij
Noem van de komende zinnen het verbindings-woord en benoem het verband
Slide 32 - Tekstslide
Als ik lees, voel ik me ontspannen. verbindingswoord en verband?
Slide 33 - Open vraag
Voordat ik aan mijn huiswerk begin, lees ik vaak even. verbindingswoord en verband?
Slide 34 - Open vraag
Zo lees ik tegenwoordig 'Het gouden ei' van Tim Krabbé. Superspannend! verbindingswoord en verband?
Slide 35 - Open vraag
Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt. verbindingswoord en verband?
Slide 36 - Open vraag
Daardoor pak ik na school direct mijn boek. verbindingswoord en verband?
Slide 37 - Open vraag
Kortom, ik lees me fris! verbindingswoord en verband?
Slide 38 - Open vraag
Het woord 'terwijl' kan twee verschillende soorten verbindingen aanduiden. Geef bij de volgende zinnen het type verbinding van de 'terwijl' aan. Leg je antwoord uit!
Slide 39 - Tekstslide
Terwijl er een manier is gevonden om muggen te lokken en te doden, worden er wereldwijd nog mensen door muggen gestoken. (Type verbinding?)
Slide 40 - Open vraag
Erwin maakt pas 's avonds laat zijn huiswerk, terwijl zijn moeder liever heeft dat hij dit 's middags doet. (Type verbinding?)
Slide 41 - Open vraag
Maak nu zelf 2 zinnen met het verbindingswoord 'als'. Eén zin geeft een voorwaarde aan en de andere zin een voorbeeld.