vergelijkend warenonderzoek

Vergelijkend waren onderzoek
De producten SPA, Bar-le-duc en kraanwater worden vergeleken in deze cursus.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vergelijkend waren onderzoek
De producten SPA, Bar-le-duc en kraanwater worden vergeleken in deze cursus.

Slide 1 - Tekstslide

Vergelijkend waren onderzoek
Onderzoek waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken. Er wordt gelet op prijs, kwaliteit en milieuaspecten.

Slide 2 - Tekstslide

Glas 1: Welk merk denk je dat in dit glas heeft gezeten?
A
Bar le duc
B
Kraanwater
C
SPA
D
Geen van alle drie

Slide 3 - Quizvraag

Glas 2: Welk merk denk je dat in dit glas heeft gezeten?
A
Bar le duc
B
Kraanwater
C
SPA
D
geen van alle drie

Slide 4 - Quizvraag

Glas 3: Welk merk denk je dat in dit glas heeft gezeten?
A
Bar le duc
B
Kraanwater
C
SPA
D
Geen van alle drie

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel kost een liter bar le duc, spa en kraanwater?

Slide 6 - Open vraag

Werkelijke kosten per liter
Bar le duc kost per liter: €0,37
Spa kost per liter: €0,65
Kraanwater kost per liter: € 0,00154

Slide 7 - Tekstslide

EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK MAAKT RECLAME VOOR EEN PRODUCT
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quizvraag

EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK IS EEN ONDERZOEK NAAR:
A
VERSCHILLENDE PRODUCTEN
B
DEZELFDE SOORT PRODUCTEN

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet het onderzoek naar de prijs en kwaliteit van producten dat wordt uitgevoerd door consumentenorganisaties?
A
Vergelijkend warenonderzoek
B
Activerend warenonderzoek
C
Vleeswarenonderzoek
D
Consumentenwarenonderzoek

Slide 10 - Quizvraag

consumentenorganisaties doen onderzoek naar gelijk soortige producten van verschillende merken hoe heet zo'n onderzoek ?
A
vergelijkend warenonderzoek
B
merkonderzoek
C
producten onderzoek
D
prijs onderzoek

Slide 11 - Quizvraag

Economie

Slide 12 - Tekstslide

Wat is economie?
Omschrijf in eigen woorden het begrip.

Slide 13 - Open vraag