Havo 2 H1 Bevolking §1.2 en 1.3 oefenen

Vandaag

  • Hoe gaat het?
  • Quizz 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag

  • Hoe gaat het?
  • Quizz 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Testvragen

Slide 4 - Tekstslide

Wat zie je hier?

Slide 5 - Tekstslide


A
Een magische tovenaar
B
Een oude vrouw
C
Een jonge vrouw
D
Een halve regenton

Slide 6 - Quizvraag

In welke fase van het demografisch transitiemodel zit Nederland?
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 7 - Quizvraag

Wat vertelt een bevolkingsdiagram over de bevolking van een land?
A
Wie er dood gaan in een land
B
Wie er geboren worden in een land
C
Hoe oud mensen worden
D
Samenstelling van de bevolking

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de overeenkomst tussen fase 1 en fase 4 van het demografisch transitiemodel?
A
Kleine bevolkingsgroei
B
Grote bevolkingsgroei
C
Lage sterftecijfers en lage geboortecijfers
D
hoge sterftecijfers en lage sterftecijfers

Slide 9 - Quizvraag

Wat zie je hier?

Slide 10 - Tekstslide


A
Eend
B
Konijn

Slide 11 - Quizvraag

Waar denk je aan bij push- en pullfactoren?

Slide 12 - Woordweb

Wanneer er oorlog is in jouw land is dit een...
A
Pull factor
B
Push factor

Slide 13 - Quizvraag

Jij gaat in Madagaskar wonen. Wat is dat land van voor jou?
A
Pull-factor
B
Push-factor
C
Vertrekgebied
D
Vestigingsgebied

Slide 14 - Quizvraag

Arak verhuist van India naar Saudi-Arabië. India is een..
A
push-factor
B
vertrekgebied
C
emigrant
D
pull-factor

Slide 15 - Quizvraag

Natuurramp
A
Pull factor
B
Push factor

Slide 16 - Quizvraag

Redenen om je in een gebied te vestigen
A
Push factoren
B
Pull factoren

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Finland?
A
Stockholm
B
Minsk
C
Helsinki
D
Bratislava

Slide 18 - Quizvraag

In de bevolkingsgrafiek wordt het aantal vrouwen ........
In de bevolkingsgrafiek wordt het aantal vrouwen ........
A
links aangegeven
B
rechts aangegeven

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke fase van het demografisch transitiemodel past de volgende bevolkingsdiagram?
A
fase 1
B
fase 2
C
fase 3
D
fase 4

Slide 20 - Quizvraag

De bevolking groeit snel door?
A
Laag sterftecijfer, laag geboortecijfer
B
Laag sterftecijfer, hoog geboortecijfer
C
Hoog sterftecijfer, laag geboortecijfer
D
Hoog sterftecijfer, hoog geboortecijfer

Slide 21 - Quizvraag

Het piramide model (bevolkingsgrafiek)is een voorbeeld uit welke fase van het demografische transitiemodel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk de leeftijdsdiagram van India. In welke fase van het demografisch transitiemodel zit deze leeftijdsdiagram?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 23 - Quizvraag

De bevolking groeit het snelst in.....
A
arme landen
B
rijke landen

Slide 24 - Quizvraag

Welke stad ligt NIET in de Verenigde Staten van Amerika?
A
Washington D.C.
B
Christchurch
C
Denver
D
New York

Slide 25 - Quizvraag

Christchurch ligt in Nieuw-Zeeland

Slide 26 - Tekstslide

Welke 4 soorten push- en pullfactoren kennen we?
A
Sportieve, politieke, economische & sociale
B
Politieke, economische, smartphone, sociale
C
Economische, politieke, sociale & belasting
D
Politieke, economische, sociale, omgevings

Slide 27 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van hindernissen (bij push- en pullfactoren)

Slide 28 - Woordweb

Sommige mensen ontvluchten hun land. Wanneer is iemand precies een vluchteling?

Slide 29 - Open vraag

Welk soort landen bevinden zich in fase 5 van het demografische transitiemodel?
A
Erg arme landen
B
Arme landen
C
Niet arm en niet rijke landen
D
Rijke landen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het geboortecijfer?
A
Het aantal geboortes in een land per jaar
B
Het aantal geboortes in een land per duizend inwoners per jaar
C
Het aantal geboortes per duizend inwoners per maand
D
Het aantal geboortes - het aantal sterftegevallen in een land

Slide 31 - Quizvraag

Het continent met het hoogste geboortecijfer
A
Europa
B
Zuid-Amerika
C
Azië
D
Afrika

Slide 32 - Quizvraag

In welke fase van het demografisch transitiemodel daalt het sterftecijfer ENORM?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 33 - Quizvraag

Welk soort landen bevinden zich in fase 1 van het demografische transitiemodel?
A
Erg rijke landen
B
Rijke landen
C
Arme landen
D
Erg arme landen

Slide 34 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de totale bevolking als er een sterfte overschot is?
A
Dan neemt het aantal mensen toe
B
Dan groeit de bevolking
C
Er is dan sprake van een positieve groei
D
Er is dan sprake van een negatieve groei (krimp)

Slide 35 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van natuurlijke bevolkingsgroei?
A
Als er meer geboortes zijn dan sterfte in een land
B
Als er meer sterfte is dan geboorte in een land
C
Als er meer mensen komen wonen, dan er vertrekken
D
Als er meer mensen vertrekken dan er komen wonen

Slide 36 - Quizvraag

Maken:
Opdracht 6 & 7 §1.2
- Gebruik atlas en bron 4 (linkje via Teams)

Na 15 minuten nabespreken

Slide 37 - Tekstslide

Demografisch Transitiemodel: Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer. 
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.  
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer. 
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase. 
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland. 

Slide 38 - Sleepvraag

Slide 39 - Tekstslide