Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Making Questions
Making Questions
Grammar
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Making Questions
Grammar
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Ik kan aan hand van een gegeven werkwoord bepalen in welke tijd de zin staat.
2. Ik kan vragen maken bij gegeven antwoorden.
Slide 2 - Tekstslide
Let op!
Vul bij de volgende vragen
geen
verkorte vormen in
dus geen didn't, maar did not
Slide 3 - Tekstslide
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
We have to hand in our homework before 8 o'clock.
When...?
_______________
Slide 4 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
My prediction is that nobody has handed it in.
How many...?
_______
Slide 5 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
The teacher told us yesterday.
When...?
_______
Slide 6 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
Peter has sent an email.
Who...?
_____
Slide 7 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
He worked in London in 2010.
Where...?
_________
Slide 8 - Open vraag
Snap je dit onderdeel?
Ga verder met je weektaak (zie de werkwijzer op It's Learning)
Slide 9 - Tekstslide
3 belangrijke zaken
Op wie of waarop doelt de vraag?
In welke tijd staat de zin?
Welk vraagwoord wordt bij de opgave gegeven / heb je nodig?
Slide 10 - Tekstslide
Stap 1
Op wie of waarop doelt de vraag?
Enigszins makkelijk: staat onderstreept + terug te vinden in vraagwoord.
Voorbeeld:
My father works
at a bank
. (Where...?)
Slide 11 - Tekstslide
Stap 2
In welke tijd staat de zin?
Iets lastiger: herkennen van vormen in werkwoord.
Voorbeeld:
My father
works
at a bank
.
works = present simple
Slide 12 - Tekstslide
In welke tijd staat de volgende zin?
My sister danced all night yesterday.
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
past continuous
Slide 13 - Quizvraag
In welke tijd staat de volgende zin?
Peter has lived there since 2010.
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
past simple
Slide 14 - Quizvraag
In welke tijd staat de volgende zin?
Michel knows everything about cars.
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous
Slide 15 - Quizvraag
In welke tijd staat de volgende zin?
Mum was working in the garden.
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous
Slide 16 - Quizvraag
In welke tijd staat de volgende zin?
Dad is doing the dishes.
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous
Slide 17 - Quizvraag
Zet de juiste regels bij de juiste werkwoordsvorm:
Present Simple
Present Continuous
Present Perfect
Past Simple
Past Continuous
To Be
hele werkwoord + (e)s
hele werkwoord + (e)d
am/are/is + ww-ing
was/were + ww-ing
have/has + voltooid deelwoord
am/are/is/was/were
Slide 18 - Sleepvraag
Zet de juiste zin bij de juiste werkwoordsvorm:
Present Simple
Present Continuous
Present Perfect
Past Simple
Past Continuous
To Be
I have worked in the garden.
I often work in the garden.
I was a gardner.
I am working in the garden.
I was working in the garden.
I worked in the garden.
Slide 19 - Sleepvraag
Ik snap hoe ik kan bepalen in welke tijd een zin staat.
Ja
Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.
Nog niet helemaal en wil graag hulp.
Ik snap er helemaal niets van.
Slide 20 - Poll
Stap 3
Na het bepalen van de tijd kun je de vraagvorm van het werkwoord toepassen. Hiervoor moet je de regels kennen.
Slide 21 - Tekstslide
Zet de juiste regels bij de juiste werkwoordsvorm:
Present Simple
Present Continuous
Present Perfect
Past Simple
Past Continuous
To Be
do(es) + onderwerp + hele werkwoord
did + onderwerp + hele werkwoord
am/are/is + onderwerp + ww-ing
was/were + + onderwerp + ww-ing
have/has + onderwerp +volt. dw.
am/are/is/was/were + onderwerp
Slide 22 - Sleepvraag
Wat is de juiste vraag bij dit antwoord?
I waited a long time for you to arrive.
A
How long have you waited?
B
How long do you wait?
C
How long did you wait?
D
How long were you waiting?
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de juiste vraag bij dit antwoord?
She works at a bank.
A
Where does Mary work?
B
Where works Mary?
C
Where did Mary work?
D
Where do Mary work?
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de juiste vraag bij dit antwoord?
I have seen the London Eye many times.
A
How often did you see the London eye?
B
How often do you see the London eye?
C
How often have you seen the London Eye?
D
How often you saw the London Eye?
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de juiste vraag bij dit antwoord?
Sheila likes going to restaurants.
A
What likes Sheila?
B
What is Sheila liking?
C
What do Sheila like?
D
What does Sheila like?
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de juiste vraag bij dit antwoord?
Mike knew nothing about history as a kid.
A
How much did Mike know about history as a kid?
B
How much has Mike known about history as a kid?
C
How much knew Mike about history as a kid?
D
How much was Mike knowing about history as a kid?
Slide 27 - Quizvraag
Ik kan het werkwoord in de juiste vraagvorm zetten nadat ik weet in welke tijd een zin staat.
Ja
Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.
Nog niet helemaal en wil graag hulp.
Ik snap er helemaal niets van.
Slide 28 - Poll
Zinsvolgorde
Heel makkelijk:
Vraagwoord
aan begin van de zin. Hierna de vraagvorm.
Where
does she live?
When
did you see her?
What
is she doing at the moment?
Slide 29 - Tekstslide
Uitzondering!
Bij het vraagwoord
How many
:
Vraagwoord
aan begin van de zin. Hierna de bevestigende volgorde.
How many
people live in that area?
How many
students were in the classroom?
Slide 30 - Tekstslide
Let op!
Vul bij de volgende vragen
geen
verkorte vormen in
dus geen didn't, maar did not
Schrijf de volledige vraag op, dus ook het vraagwoord en het vraagteken!
Slide 31 - Tekstslide
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
We have to be there at 6 o'clock.
When...?
_________
Slide 32 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
I told her I love her.
What...?
_________
Slide 33 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
I love writing because it is fun.
Why...?
________________
Slide 34 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
I have never been to Ethiopia.
How often...?
______
Slide 35 - Open vraag
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord?
My sister lives in Manchester.
Where...?
____________
Slide 36 - Open vraag
Ik kan vragen maken bij gegeven antwoorden.
Ja
Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.
Nog niet helemaal en wil graag hulp.
Ik snap er helemaal niets van.
Slide 37 - Poll
Meer lessen zoals deze
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Past Continuous (uitleg - crash film - vragen)
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Grammar 16
April 2021
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Grammar les 1
Mei 2020
- Les met
26 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1,2
PS VS PC
April 2023
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Laatste loodjes!
Maart 2021
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3,4
Grammar: Past Continuous (verleden tijd, langere vorm)
Juni 2022
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2