Je kan een jong gebergte van een oud gebergte onderscheiden
Vind je in: paragraaf 1
Slide 2 - Tekstslide
Je kent het effect van die landschappen op klimaat:
Ligt het bij gebergte, aan zee, hoog of laag?
Vind je in: paragraaf 1
Slide 3 - Tekstslide
En je kent dus ook:
De 5 temperatuurfactoren
Je kan van een gebied aangeven welke factoren daar invloed hebben op de temperatuur
Vind je in: B37 en B43
Slide 4 - Tekstslide
Je weet wat het verschil is tussen hoge en lage druk
Je weet dat de kans op neerslag in een lagedrukgebied hoger is dan bij hoge druk
Vind je in: B55
Slide 5 - Tekstslide
Je kan uitleggen hoe orkanen en tornado’s ontstaan
Je begrijpt waarom deze wel in de VS voorkomen en niet bij ons
Vind je in: paragraaf 2, B57 en B59
Slide 6 - Tekstslide
Je begrijpt wat het verschil is tussen aanlandige en aflandige wind
Vind je in: paragraaf 3, B53, B54, B56
Slide 7 - Tekstslide
Je weet welke klimaten van Köppen voorkomen in de V.S.
Vind je in: B64
Slide 8 - Tekstslide
- Maak alle opdrachten en kijk ze na via itslearning
- Oefen de begrippen met Quizlet (hier) (dit is wel het hele hfd, jij hoeft maar par 1,2,5 te doen)
- Maak oefenopdrachten (via itslearning-geo-online)
- Stel vragen!
Slide 9 - Tekstslide
Speeddate
Je tafel een kwartslag naar elkaar toe draaien.
In tweetallen ga je speeddaten
Persoon 1 kiest begrip uit de lijst. Gaat deze uitleggen zonder het begrip te noemen. De ander moet het begrip raden. Pas wanneer het begrip wordt geraden kan je wisselen (persoon 2 gaat dan het begrip omschrijven. Persoon 1 gaat dan raden).