Klas 3 H1.1 Elektrische stroom

1.1 Elektrische Stroom
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.1 Elektrische Stroom

Slide 1 - Tekstslide

Practicum
Leerwerkboek
Proef 1 (blz 56)
Proef 2 (blz 57)
Proef 3 (blz 58)
Proef 4 (blz 59)

Slide 2 - Tekstslide

Planning van de les
  • Opstarten: wat moet je kunnen?
  • Herhalen: elektrische stroom
  • Aan het werk: proefjes of opdrachten maken 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat moet je kunnen/kennen?
  • Je kunt met een model uitleggen hoe een elektrische stroom rond gaat in een stroomkring.

  •  Je kunt aangeven hoe je een stroommeter moet schakelen om een bepaalde stroom te meten.

  • Je kunt uitleggen dat de stroomsterkte in een serieschakeling op alle plaatsen even groot is.

  • Je kunt stroomsterktes in parallelschakelingen berekenen.

  • Je kunt beredeneren hoe groot de stroomsterktes in een gemengde schakeling zijn. (extra stof)

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Elektrische stroom
Elektrische stroom in een draad bestaat uit bewegende elektronen.
De spanningsbron pompt de elektrische stroom rond.
Er verdwijnen geen elektronen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

1.1 Stroommeter aflezen
Je schrijft dit als: 

I = 0,015 A





I = 0,32 A

Slide 8 - Tekstslide

1.1 Elektrische stroom

Slide 9 - Tekstslide

     1.1 stroommeter aansluiten - schema

Slide 10 - Tekstslide

1.1 stroomsterkte in serie, parallel en gemengd
Parallel
Serie
Gemengd
1      0,3 A
2     0,15 A
3     0,15 A

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Serieschakeling
1
Stroom is overal gelijk.
Spanning is verdeelt over de lampjes

Slide 13 - Tekstslide

serieschakeling

Slide 14 - Tekstslide

Ampèremeter

Slide 15 - Tekstslide

De stroomsterkte meten

Slide 16 - Tekstslide

Hoe gebruik je een parallelschakeling
In huis, in een auto of op een werkplek is het niet handig dat alle apparaten gelijktijdig aan en uit gezet worden. 
Denk maar aan de auto, je kunt alleen de radio gebruiken als de lichten, de achteruit verwarming, de ruitenwissers, de ventilator, de airco, etc. aan staan. Want in de auto zit maar één spanningsbron, nl. de accu.   
Omdat je verschillende apparaten op één spanningsbron aansluit, maar de apparaten moeten wel los van elkaar aangezet/uitgezet worden dan is het handig om de apparaten een eigen stroomkring te geven: Parallelschakeling.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld van een parallelschakeling
Bekijk de schakeling.
Het bovenste lampje is lampje 1, de middelste lampje 2 en de 
onderste lampje 3.

De stroom (I) die door lampje 1 gaat, gaat niet door lampje 2 en 3.

De snelheid waarmee de elektronen door de lampjes gaan is wel
gelijk, (er gaan meer elektronen door de lamp met een lagere
weerstand)

Slide 18 - Tekstslide

Parallelschakeling
1
Spanning is overal gelijk.
Stroom is verdeelt over de lampjes

Slide 19 - Tekstslide

parallelschakeling

Slide 20 - Tekstslide

Verschil tussen parallel en serie schakeling

Slide 21 - Tekstslide

Schema tekenen
1
2
3

Slide 22 - Tekstslide

Parallelschakeling - schema tekenen
1

Slide 23 - Tekstslide

Wat doet de stroomsterkte in een parallelschakeling
Bij een parallelschakeling wordt bij iedere splitsing de hoeveelheid stroom (de elektronen) verdeeld over de aftakkingen.

De stroomsterkte wordt niet gelijk verdeeld maar hangt af van de apparaten in die stroomkring. Hoe groter de weerstand is des te minder elektronen gaan er door die tak.

(in de tekening gaat de meeste stroom door de weerstand van 3 Ohm omdat dat makkelijker is

Slide 24 - Tekstslide

Wat doet de stroomsterkte in een parallelschakeling
In dit plaatje is de stroomsterkte van apparaat 1 (I1) 4 A.
De stroomsterkte van apparaat 2 (I2) = 2 A.

De stroomsterkte die door de spanningsbron geleverd wordt (= totale stroomsterkte =Itt) kun je nu uitrekenen met de formule 
Itt = I1 + I2
Dus 4 + 2 = 6 A

Slide 25 - Tekstslide

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
timer
0:10
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 26 - Quizvraag

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
timer
0:10
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en ampère
C
stroomsterkte en volt
D
volt en ampère

Slide 27 - Quizvraag

Wat kun je zeggen van een stroomkring waarvan het lampje brandt?
timer
0:10
A
De stroomkring is gesloten
B
De stroomkring is rond
C
De stroomkring is open
D
Er is geen stroomkring

Slide 28 - Quizvraag

welk onderdeel levert elektriciteit?
timer
0:10
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar

Slide 29 - Quizvraag

De eenheid Ampère heeft de grootheid:
timer
0:10
A
spanning
B
weerstand
C
stroomsterkte

Slide 30 - Quizvraag


timer
0:10
A
Stroomsterktemeter
B
Spanningsmeter

Slide 31 - Quizvraag

Ik wil een stroom meten door een lamp. Welke meter moet ik gebruiken en hoe moet ik deze meter plaatsen?
timer
0:10

Slide 32 - Open vraag