Betoog schrijven

Betoog schrijven
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

betoog

Slide 2 - Woordweb

Wat is het schrijversdoel van een betoog?
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
informeren

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Alle evenementen moeten hoe dan ook weer open
Eens
Oneens

Slide 12 - Poll

Argumenten voor

Slide 13 - Open vraag

Inversie 
Bij inversie staat een ander zinsdeel dan het onderwerp vooraan in de zin. 
In samengestelde zinnen die uit twee hoofdzinnen bestaan, kunnen hierdoor volgordefouten sluipen. Inversiefouten verbeter je gemakkelijk door zinsdelen te verplaatsen.
Morgen vertrek ik en ga ik vanmiddag inpakken.
Zonder inversiefout:
Morgen vertrek ik en vanmiddag ga ik inpakken.
Morgen vertrek ik en ik ga vanmiddag inpakken.

Slide 14 - Tekstslide

Let op!
Als het zinsdeel dat inversie veroorzaakt in de eerste hoofdzin ook betrekking heeft op de tweede hoofdzin dan is de 
inversie correct

Morgen ga ik op excursie en ben ik later thuis. 
Morgen ga ik op excursie en ik ben later thuis. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoewel hij in vele opzichten voldoet aan het gevraagde profiel, kwam hij tijdens het gesprek niet goed uit de verf en werd niet aangenomen.
A
correct
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Met mijn begeleider heb ik de situatie besproken en kon toen zelf het probleem oplossen.
A
correct
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Na maanden van intensief trainen liep hij zijn eerste wedstrijd in jaren en verstuikte zijn enkel.
A
correct
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Na de rondleiding rust u even uit in de foyer bij een kop thee en kunt u desgewenst vragen stellen aan de gids.
A
correct
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Hoewel hij in vele opzichten voldoet aan het gevraagde profiel, kwam hij tijdens het gesprek niet goed uit de verf en werd niet aangenomen.
A
correct
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Morgen sport ik en ga ik nu mijn verslag afmaken.
A
correct
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Toen het cruiseschip kapseisde nam de kapitein de benen en stapte in een bootje.
A
correct
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Samentrekking 
Je mag in het Nederlands woorden weglaten. We zeggen dan dat we woorden hebben ‘samengetrokken’. ​

Ik trek mijn shirt en broek aan.​
Ik trek mijn shirt aan en ik trek mijn broek aan.​

Slide 23 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
De woorden hebben niet dezelfde grammaticale functie 

Deze film is spannend en geven we jou voor je verjaardag.​

‘Deze film’ is in de eerste zin onderwerp, in de tweede zin lijdend voorwerp

Juist is:​
Deze film is spannend en die geven we jou voor je verjaardag.​

Slide 24 - Tekstslide

Foutieve samentrekking 
De woorden hebben niet dezelfde vorm 
Je tas is hier en de jassen daar.​

Onderwerp tas is enkelvoud, onderwerp jassen is meervoud. Juist is: ​
Je tas is hier en de jassen zijn daar.​

Slide 25 - Tekstslide

Foutieve samentrekking 
De woorden hebben niet dezelfde betekenis 

We nemen een dagje vrij en de trein naar Amsterdam.​

‘Vrij nemen’ is iets anders dan ‘de trein nemen’

Slide 26 - Tekstslide

Vuurwerk is verboden buiten Oud en Nieuw en willen we buiten die periode dus niet zien of horen.
A
correct
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Dit jasje is schitterend, maar is al wel verkocht.
A
correct
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

Mijn vrienden wonen in een groot studentenhuis, maar ik op een klein kamertje.
A
correct
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

Het pakket is groot, maar inmiddels wel verzonden.
A
correct
B
fout

Slide 30 - Quizvraag

Dubbelop en door elkaar
Een voorzetsel of een deel van een verwijswoord wordt ten onrechte twee keer gebruik.

Met dat soort dingen heb ik moeite mee.​

Met dat soort dingen heb ik moeite.​
Dat soort dingen heb ik moeite mee.​

Slide 31 - Tekstslide

Dubbelop en door elkaar
Twee woorden betekenen (deels) hetzelfde

Tevens moet je ook een BPV-contract ondertekenen.​

Slide 32 - Tekstslide

Dubbelop en door elkaar
Dubbele ontkenning 

Ik heb eigenlijk nooit geen problemen op het werk gehad.​

Ik heb eigenlijk nooit problemen op het werk gehad.​
Ik heb eigenlijk geen problemen op het werk gehad.​

Slide 33 - Tekstslide

Dubbelop en door elkaar
Contaminatie 
Twee woorden of uitdrukkingen worden door elkaar gehaald.​​

De situatie escaleert helemaal uit de hand.​

De situatie loopt helemaal uit de hand.​
De situatie escaleert helemaal.​

Slide 34 - Tekstslide

Welke twee woorden veroorzaken de dubbele ontkenning?

De bezoekers werd afgeraden om niet met de auto te komen omdat er bijna geen parkeerruimte is.

Slide 35 - Open vraag

Welke twee woorden betekenen deels hetzelfde?

We gaan zometeen als eerste beginnen met een kennismaakrondje.

Slide 36 - Open vraag

Welke twee woorden veroorzaken een dubbele ontkenning?

De politie voorkomt dat supporters elkaar niet gaan opzoeken.

Slide 37 - Open vraag

Zal ik even voor u nachecken of er nog plaatsen zijn?
A
dubbele ontkenning
B
inversie
C
samentrekking
D
contaminatie

Slide 38 - Quizvraag

Eugenie heeft weer eens nagelaten om haar boeken niet mee te brengen.
A
dubbele ontkenning
B
inversie
C
samentrekking
D
contaminatie

Slide 39 - Quizvraag

Aram kookt rijst en bakt vlees.
A
dubbele ontkenning
B
inversie
C
samentrekking
D
contaminatie

Slide 40 - Quizvraag

Morgen vertrek ik en vanmiddag ga ik inpakken.
A
dubbele ontkenning
B
inversie
C
samentrekking
D
contaminatie

Slide 41 - Quizvraag

Argumenten tegen

Slide 42 - Open vraag

Hoeveel argumenten moet je op het examen gebruiken om je standpunt te ondersteunen?
A
Minimaal 2
B
Dat maakt niet uit
C
Minimaal 3

Slide 43 - Quizvraag

Met welk signaalwoord kun je een tegenargument aangeven?
A
Maar
B
Echter
C
Daarentegen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 44 - Quizvraag

Aan de slag!
Opdracht social media

Slide 45 - Tekstslide