Le Classicisme (1600-1715)

Het Classicisme valt min of meer samen met de regeerperiode van Louis XIV
ook wel de Zonnekoning genoemd
Rechts zie je Louis XIV afgebeeld als kind. 
Hij werd op kleuterleeftijd al koning wegens het overlijden van zijn vader, Louis XIII.
Zijn moeder, Anne d’Autriche treedt op als regentes.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het Classicisme valt min of meer samen met de regeerperiode van Louis XIV
ook wel de Zonnekoning genoemd
Rechts zie je Louis XIV afgebeeld als kind. 
Hij werd op kleuterleeftijd al koning wegens het overlijden van zijn vader, Louis XIII.
Zijn moeder, Anne d’Autriche treedt op als regentes.

Slide 1 - Tekstslide

Le Classicisme
De eeuw van het Classicisme wordt in Frankrijk ook wel 
Le Grand Siècle genoemd. Een beetje vergelijkbaar met de Gouden Eeuw in Nederland. 
Het is een tijd van grote politieke en culturele invloed. Het is ook de tijd van de eerste grote klassieke Franse schrijvers. Je hebt hun namen vast wel eens horen vallen: 
Molière, Jean Racine, La Fontaine ...

Het was ook een tijd van rijkdom en voorspoed. Hoewel, dat laatste gold zeker niet voor iedereen ...


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

D’où vient son surnom?
Op veertienjarige leeftijd, in februari 1653, maakte Lodewijk zijn debuut als danser. Hij danste mee in de voorstelling Ballet de la Nuit, gecomponeerd door Jean-Baptiste Lully, In het laatste deel van het twaalf uur durende ballet, kwam de jonge koning op als zon. Zijn opkomst was door een luik in het podium waardoor het leek alsof de zon opkwam. Om hem heen dansten de andere dansers, die de planeten moesten voorstellen die om de zon draaiden. 
Later in zijn leven gebruikte de koning de zon als metafoor voor zichzelf.  Zijn door God gegeven koningsschap (zijn bijnaam als jong jongetje was Dieudonné) maakte van hem het stralende middelpunt van de wereld en de enige aan wie hij rekenschap hoefde af te leggen was God zelf. 
Vandaar de bijnaam “De Zonnekoning”. Lodewijk werd in zijn jonge jaren beschermd door Kardinaal Mazarin, eerste minister van Frankrijk en de minnaar van zijn moeder. Zij vormden een machtig span tegen menigeen die de jonge Lodewijk het koningsschap betwistte.

Slide 4 - Tekstslide

L’État, c’est moi !
‘De Staat, dat ben ik!’ Of Louis XIV deze uitspraak daadwerkelijk heeft gedaan wordt betwist. Feit is wel dat Louis XIV na de dood van Kardinaal Mazarin de post van eerste minister afschafte, ervoor zorgde dat Fouquet als minister van Financiën in diskrediet werd gebracht en dat hem al zijn bezittingen werden afgenomen en dat hij vervolgens alle politieke macht naar zich toetrok (wat resulteerde in een absolute monarchie die 3 eeuwen zou bestaan). 
Het protestantisme wordt weer afgeschaft ten faveure van het katholicisme. Één koning, één land, één godsdienst ... en één taal! Kinderen moesten vanaf 14 jaar verplicht naar school. Ze kregen uiteraard les van een katholieke onderwijzer in dienst van de staat. Niet alleen om protestantse denken in de kiem te smoren, maar ook om een ‘ algemeen beschaafd Frans te laten onderwijzen ‘ waarmee Louis XIV vervolgens elke onderdaan in zijn koninkrijk kon bereiken. 

Slide 5 - Tekstslide

Le château de Versailles
Lodewijk wantrouwde de Parijzenaars die op zijn troon aasden en wenste daarom het Louvre (toen nog de koninklijke residentie) te verruilen voor het jachtpaleis van zijn vader in Versailles , ver van het turbulente Parijs verwijderd. Dat jachtpaleis had overigens niets van doen met het paleis van Versailles dat Louis zou laten verrijzen ...
Lodewijk huurde de architect Louis Le Vau en de kunstenaar Charles le Brun in om dit barokke meesterwerk te maken dat het ultieme model werd voor zowat alle paleizen die later in Europa gebouwd werden. De vermaarde landschapsarchitect André le Nôtre was verantwoordelijk voor de ongeëvenaarde tuin van Versailles. Lodewijk ‘stal’ deze architecten van zijn aartsrivaal en minister van financiën Nicolas Fouquet. Fouquet, die bij de dood van Kardinaal Mazarin hoopte op de post van eerste minister, had in zijn ogen veel te veel geld en macht en hij benijdde hem om zijn kasteel Vaux-le-Vicomte dat in zijn ogen koninklijke allure had. 

Slide 6 - Tekstslide

Gebiedsuitbreiding
Lodewijk de veertiende was dol op oorlog voeren en het werd in die tijd van een vorst verwacht dat hij zijn best zou doen om het rijk zoveel mogelijk aanzien te verlenen. 
Door middel van oorlogen met buitenlandse mogendheden, met name Spanje, het Duitse rijk en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, wist Lodewijk XIV de noord- en zuidgrens van Frankrijk te verleggen op Duits, Nederlands en Spaans grondgebied. Door de vele oorlogen die Lodewijk vocht raakte de Franse staat nagenoeg bankroet. 

Slide 7 - Tekstslide

De pruikentijd (die tot in de 19e eeuw zou duren) begon met Louis XIV. Weet jij waarom hij ermee begon?
A
Hij had stijl haar en wilde graag krullen
B
Hij was kaal als gevolg van roodvonk
C
Hij was het zat om dagelijks een uur bij de kapper te moeten zitten
D
Hij vond een grote haardos passen bij het koningschap

Slide 8 - Quizvraag

Le Théâtre sous la Règne du Roi Soleil
De regeringsperiode van Lodewijk XIV gold als een bloeitijd van het Franse theater. Aan het begin van de zeventiende eeuw had het theater in Frankrijk nog weinig status en ronduit een slechte naam. Pas omstreeks 1640 kreeg het theater meer sociale betekenis en werd het een spreekbuis voor de opkomende burgerij en de adel. Het publieke theater werd vanaf dat moment door de hoogste autoriteiten gestimuleerd en beschermd.

Een groep Franse schrijvers bestudeerde de klassieke literaire werken en ging zich daarna bezighouden met stelregels en grammatica van het drama. Hiermee werd de basis gelegd voor de Franse tragedie. Dit genre bereikte zijn hoogtepunt in het werk van Corneille en Racine. 
Molière ontwikkelde de Franse komedie. Toen het hof van Lodewijk XIV zich omstreeks 1661 naar Versailles verplaatste, ontstond er een scheiding tussen het hoftheater en het publieke theater.

Slide 9 - Tekstslide

L’Académie française
Lodewijk de veertiende geeft in 1673 de opdracht aan de Académie française (die haar naam en functie terugkreeg onder het bewind van zijn vader) om éénheid in de Franse taal te creëren door en haar zuiver en begrijpelijk voor allen te maken. 
De Académie française deed dit door met strenge regels voor spelling te komen en in 1694 brengt de Académie  een woordenboek uit. Dit Dictionnaire de l’Académie française moest een normbepalend functie krijgen. 
Helderheid en logica worden de kenmerken van de Franse taal. De taalpolitiek van Louis XIV is bedoeld om de Franse literatuur te laten bloeien tot meerdere eer en glorie van Frankrijk én de koning. 

De Académie française bestaat overigens nog steeds. 

Slide 10 - Tekstslide

Plaire et Instruire
Literatuur tijdens het classicisme moet de mensen een les bijbrengen. 
Dat probeert men te bereiken middels het klassieke principe van 
Plaire et Instruire : de lezer iets leren door hem te vermaken.

Het belangrijkste literaire genre in de 17e eeuw (in navolging van de klassieke oudheid) is het drama. Een concept dat in het theater veel wordt toegepast is catharsis (loutering). Dat houdt in dat de toeschouwer geschokt wordt door wat hij ziet, ervan leert en als een beter mens naar huis gaat.

Slide 11 - Tekstslide

Literaire werken uit de klassieke oudheid dicteren nog steeds 
de norm en de vorm 
Le classicisme littéraire répond à des critères formels. Les œuvres classiques reposent sur une volonté d'imitation et de réinvention des œuvres antiques. Elles respectent la raison et elles sont en quête d' (op zoek naar) un équilibre reposant sur le naturel et l'harmonie
De ce fait, de nombreuses œuvres du xviie siècle ont été écartées par les partisans (voorstanders) du classicisme, car elles ne répondaient pas aux normes classiques: 
Le terme baroque a été plus tard emprunté aux arts plastiques (geleend van de beeldende kunst) pour désigner cette littérature qui ne rentrait pas dans les cadres théoriques de l'époque, en particulier la littérature de la première moitié du xviie siècle. Mais il va de soi que les auteurs du xviie siècle n'avaient pas conscience de ces catégories et que la littérature dite baroque a très largement nourri la littérature dite classique. Il en va de même pour le maniérisme qui précède le classicisme et le rococo qui le suit.

Slide 12 - Tekstslide

Molière et La troupe du Roi
Binnen het genre van het drama wordt een strikt onderscheid gemaakt tussen komedie en tragedie waarbij de laatste het hoogst in aanzien staat. 
Molière is de belangrijkste komedieschrijver. Hij werkt aan het Hof van Louis XIV en werkt samen met de componist Lully (de componist van het Ballet de la nuit waarin Lodewijk de veertiende als jongetje van 14 de opkomende zon ‘speelde’). Zijn theatergroep wordt betaald door het Hof en krijgt de naam ‘La Troupe du Roi’. Molière speelt zelf vaak mee in zijn stukken en zelfs de koning, dol op ballet en theater, speelt zo nu en dan een rol in de kluchten van Molière.
Het vernieuwende aan het werk van Molière is dat hij zijn publiek niet alleen wil vermaken maar ook iets bij wil brengen (Plaire et Instruire).

Maak opdracht 1 op p. 37/38 van je literatuurboek.
 

Slide 13 - Tekstslide

Molière trad met zijn Troupe du Roi op tijdens de dagen durende feesten die Louis XIV in de tuinen van Versailles organiseerde 

Luister maar eens naar het volgende geluidsfragment. 

Slide 14 - Tekstslide

La Tragédie - les règles
La tragédie doit  respecter la règle dite des « trois  unités » : temps ( 24 heures ), lieu ( décor unique sur scène) et action ( Intrigue unique ou avec actions secondaires liées à  la principale) afin de créer l’Illusion Théâtrale.

Elle doit aussi respecter la vraisemblance, puisque le théâtre se veut une imitation de la vie réelle ( l'histoire doit paraître vraie même si elle embellit parfois la réalité ).

Elle doit enfin respecter les bienséances :
- Le Héro doit être vertueux ( sans être parfait ), agir et parler conformément à son rang, à son âge, à son sexe. C'est ce qu'on appelle la bienséance interne.
- La tragédie ne doit pas choquer le public par le représentation de la sexualité ou de la violence ( spectacle sanglants, batailles, duels et meurtres sont évoqués par des récits ). 
C'est qu'on appelle la bienséance externe.
Lees ook de NL uitleg op p. 39 van je literatuurboek

Slide 15 - Tekstslide

La Tragédie : les buts

La tragédie a une visée esthétique : « la principale règle est de plaire et de toucher. ». 
( Racine, préface de Bérénice ).

La tragédie a une visée morale : toucher et instruire ( par la terreur et la pitié, ou l'admiration chez Corneille ) : en s'identifiant au personnage, en éprouvant à travers lui des passions mauvaises, le spectateur parvient à maîtriser ces passions et à s'en libérer. 
C'est ce qu'on appelle le catharsis.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Jean Racine : Phèdre
De beroemdste tragedieschrijver is Jean Racine.
Hij neemt een belangrijke positie in aan het Hof en is lid van de Académie Française.
Voor zijn toneelstukken zijn de Bijbel en de Klassieke Oudheid de belangrijkste inspiratiebronnen.

Maak opdrachten 3 en 4 op p. 40-43 uit je literatuurboek

Slide 18 - Tekstslide

Jean de la Fontaine - Les Fables
Jean de la Fontaine, beroemd 17e eeuws schrijver van dierenfabels, werkte niet aan het Hof van Louis XIV. De beschermheer van Jean de la Fontaine was Nicolas Fouquet, een groot liefhebber van de kunsten, net als Lodewijk de veertiende.  
La Fontaine is getuige van het conflict tussen zijn beschermheer Fouquet en Lodewijk de XIV en van de machtspelletjes die tussen hen spelen. 
La Fontaine blaast het klassieke genre van het Fabel nieuw leven in en gebruikt zijn verhalen om er indirect een maatschappijkritische lading aan te geven. De moraal van elk verhaal, of wijze les, sluit perfect aan bij het principe van Plaire et Instruire uit die tijd.  

Maak opdracht 6 op p.44 van je literatuurboek


Slide 19 - Tekstslide

Tot zover het Classicisme

Volgende keer gaan we verder met De eeuw van de Verlichting.

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen literatuurgeschiedenis
  • Politieke, religieuze, economische en sociale omstandigheden per periode kunnen beschrijven en kunnen aangeven hoe die omstandigheden van invloed waren op de literatuur uit die tijd
  • ontwikkeling van de taal in de loop der tijd kunnen beschrijven en de invloed van die ontwikkeling op de literatuur (in de MA bijvoorbeeld verschil langue d'oc en langue d'oil; in de Renaissance werd de Franse taal verrijkt met klassieke )
  • literaire genres met bijbehorende kenmerken kunnen noemen 
  • belangrijkste schrijvers en hun werken kunnen benoemen   
  • bronteksten kunnen herkennen aan specifieke kenmerken en kunnen plaatsen in een historisch literaire periode of een literaire stroming 

Slide 21 - Tekstslide