Lesson 4.2 9 feb

 Today
  • Pronunciation vocabulary 4.2 & 4.3
   
  • Explain grammar: modals
       -  must, have to, should
  • Work on homework exercises
  • Check homework exercises
  • Play Quizlet?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Today
  • Pronunciation vocabulary 4.2 & 4.3
   
  • Explain grammar: modals
       -  must, have to, should
  • Work on homework exercises
  • Check homework exercises
  • Play Quizlet?

Slide 1 - Tekstslide

Check homework 
Exercise 5 & 6
page 137

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulary
Page 202-2023

    Pronunciation vocabulary 4.2 & 4.3
    Repeat the words

    Slide 3 - Tekstslide

    Please take
    your notebook in
    front of you

    Slide 4 - Tekstslide

    Modals: moeten
    must
    • NE: moeten
    • must + hele werkwoord
    • persoonlijke noodzaak, kan niet anders
    Het is buiten erg heet, je moet wel dorst hebben! 
    It's really hot outside, you must be thirsty!

    Slide 5 - Tekstslide

    Modals: moeten
    • NE: niet mogen
    • mustn't + hele werkwoord
    Je mag niet zo luid praten, we zijn in de bibliotheek.
    You mustn't talk that loud, we are in the library.
    must

    Slide 6 - Tekstslide

    Modals: moeten
    have to
    • NE: moeten
    • have to + hele werkwoord
    • verplicht, van buitenaf opgelegd
    Mama zegt dat je de afwas moet doen.
    Mum says you have to do the dishes.

    Slide 7 - Tekstslide

    Modals: moeten
    have to
    • NE: niet hoeven
    • don't have to / doesn't have to + hele werkwoord
    Je hoeft dit niet te doen als je niet wilt.
    You don't have to do this if you don't want to.

    Slide 8 - Tekstslide

    Modals: moeten
    have to
    • NE: moesten
    • had to + hele werkwoord
    Zij moesten hun docent helpen.
    They had to help their teacher.

    Slide 9 - Tekstslide

    Modals: moeten
    should
    • NE: zou (eigenlijk) moeten
    • should + hele werkwoord
    Je zou niet te veel suiker moeten eten.
    You shouldn't eat too much sugar.

    Slide 10 - Tekstslide

    Do the exercises
    Work on exercises
    Finished?
    -  Study: Vocabulary unit 4.2 & 4.3 (page 202-203)
    Do: Exercise 1 - modal verbs (GB page 8)
    Do: Exercise 7, 13, 14, 15 (page 138 & 144-146)

    Slide 11 - Tekstslide