H3, les 6

Economie jaar 3
Hoofdstuk 3: sparen en lenen

Bladzijde 39
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie jaar 3
Hoofdstuk 3: sparen en lenen

Bladzijde 39

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Herhalen samengesteld interest (rente over rente)
  • Opdracht 3.20 afmaken
  • Opdracht 3.21 en 3.22
  • Theorie over onderdeel 'lenen'
  • Opdrachten maken. 

Doelen:
- Je kan de rente volgens samengesteld interest berekenen. 
- Je kan rekenen in procenten. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld samengesteld interest
Juna spaart voor heel vlot nieuw montuurtje. Ze legt €500 apart.
Ze is van plan 5 jaar te sparen tegen een rentepercentage van 4%.

Hoeveel heeft Juna na 5 jaar gespaard?

Slide 3 - Tekstslide

Groeifactor
De groeifactor is het getal waarmee we steeds de al aanwezige hoeveelheid vermenigvuldigen.

Hoe kan je de groeifactor bepalen:
rentepercentage / 100 + 1 

Voorbeeld:
2,5%
2,5 / 100 + 1 = groeifactor van 1,025

Slide 4 - Tekstslide

Rente over rente (samengestelde interest)
Interest is een ander woord voor rente.
Wanneer je meerdere jaren spaart en niks van je rekening afhaalt: dan krijg je rente over je eerder verkregen rente. 

Formule rente over rente:
Beginwaarde x (1 + i)n  --> beginbedrag x groeifactor ^ aantal jaren

https://www.mrchadd.nl/academy/vakken/m-en-o/hoe-reken-ik-met-samengestelde-interest


Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3.20



Rente over rente. Je moet de totale rente in stapjes berekenen.
Deel 1: 2004 t/m 2013
Deel 2: 2014 t/m 2015
Deel 3: 2016 t/m 2019

Slide 6 - Tekstslide

Absoluut en relatief
Meneer Evers verdient nu €2750 en dat was €2500.

Met absolute aantallen wordt in de wiskunde gewoon de grootte bedoeld. 
Meneer Evers verdient absoluut 250 euro meer. 
Het woord relatief betekent: in vergelijking met iets anders.
250 / 2500 x 100 = relatief 10% meer loon. 

Slide 7 - Tekstslide

Absoluut en relatief
Meneer Evers verdient nu €2750 en dat was €2500.
Meneer Pruisscher verdient €2200 en dat was €1960.

Wie verdient er absoluut meer?
Wie is er relatief het meest op vooruit gegaan?

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: maak opdrachten 3.21 en 3.22 op blz. 41.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je, doe dit fluisterend. Daarna vraag je het aan de docent.
Ben je klaar? maak opdracht 3.23 op blz. 40.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: maak opdrachten 3.24 op blz. 42.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je, doe dit fluisterend. Daarna vraag je het aan de docent.
Ben je klaar? maak opdracht 3.25 op blz. 42.
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken

Wat: maak opdrachten 3.26 en 3.27 op blz. 42.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 5 minuten. 
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent. 
Ben je klaar? maak opdracht 3.28 op blz. 43.
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Lenen
Aflossen: het terugbetalen van een lening.
Rente: vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld. 

Slide 12 - Tekstslide

Bilghetto
Verhuizen?!




Slide 13 - Tekstslide

3.3 Lenen --> soorten leningen
Hypothecaire lening: dit is een lening met een huis als onderpand. 
Zo heeft de bank zekerheid wanneer jij de lening niet kunt terugbetalen. 

Persoonlijke lening: Een persoonlijke lening is een lening waarbij het bedrag dat je leent direct in zijn geheel op je rekening wordt gestort. Je betaalt iedere maand een vast bedrag voor rente en aflossing

Slide 14 - Tekstslide

3.3 Lenen --> soorten leningen
Kopen op afbetaling: Hierbij wordt de koopprijs in termijnen achteraf betaald

Doorlopend krediet: je mag flexibel een maximumbedrag lenen indien je dat nodig hebt. Dit wordt ook wel 'rood staan' genoemd. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten maken

Wat: maak opdrachten 3.26 t/m 3.29 op blz. 42 en 43.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent. 
Ben je klaar? maak opdracht 3.30 en 3.31 op blz. 44 en 45.
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

3.3 Lenen
Aflossen: het terugbetalen van een lening.
Rente: bij sparen --> vergoeding die je krijgt voor het uitlenen                     van geld. 
               bij lenen --> vergoeding die je moet betalen voor het                         lenen van geld.

Slide 18 - Tekstslide

3.3 Lenen --> soorten leningen
Hypothecaire lening: dit is een lening met een huis als onderpand. 
Wanneer je de lening niet kan terug betalen kan de bank jouw onderpand verkopen.
Persoonlijke lening: is bestemd voor uitgaven ter consumptie. Maandelijkse terugbetaling van aflossing en rente. 

Slide 19 - Tekstslide

3.3 Lenen --> soorten leningen
Kopen op afbetaling: Een product kopen en over een langere termijn terugbetalen.

Doorlopend krediet: je mag een maximumbedrag lenen indien je dat nodig hebt. Dit wordt ook wel 'rood staan' genoemd. 

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten maken

Wat: maak opdrachten 3.30 t/m 3.32 op blz. 44 en 45.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.
Ben je klaar? maak opdracht 3.34 en 3.35 op blz. 47. En voor de grote spelers: opdracht 3.33. 
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Leren voor de toets. 
Twee keuzes: 
- leren voor de toets --> doe dit rustig!
- Klassikaal opdrachten doornemen

Slide 22 - Tekstslide

Klassikaal opdrachten doornemen
Verzamelen van opdrachten en onderwerpen.
Deel 1 bespreken van opdrachten.
Na 10 minuutjes rondje door de klas voor vragen.
Deel 2 bespreken van opdrachten.

Slide 23 - Tekstslide