Genetische variatie en ontstaan van soorten

Genetische variatie en ontstaan van soorten

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je uitleggen hoeveel chromosomen een chimpansee van zijn vader krijgt
• Aan het einde van de les kun je de twee oorzaken voor variatie in genotypen bij chimpansees uitleggen
• Aan het einde van de les kun je uitleggen of het genotype van een egel gelijk is aan dat van een chimpansee
• Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de soorten fruitvliegen op de eilanden van Hawaï zijn ontstaan en geëvolueerd
• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een uitzaaiing is

Wat weet je al over genetische variatie en het ontstaan van soorten?

Chromosomen en genotypen van chimpansees en egels

• Chimpansees en egels hebben beide 48 chromosomen in hun celkernen
• Genotype verwijst naar de genetische samenstelling van een organisme

Oorzaken van genetische variatie bij chimpansees

• Er zijn twee oorzaken voor variatie in genotypen bij chimpansees
• Het genotype van een organisme wordt bepaald door de combinatie van genen die het van zijn ouders erft

Evolutie van fruitvliegen op de eilanden van Hawaï

• Op de eilanden van Hawaï zijn verschillende soorten fruitvliegen ontstaan door vulkaanuitbarstingen en migratie
• Deze fruitvliegen hebben verschillende gemeenschappelijke voorouders

Uitzaaiingen bij kanker

• Uitzaaiingen verwijzen naar het proces waarbij kankercellen zich verspreiden van de oorspronkelijke tumor naar andere delen van het lichaam
• Uitzaaiingen zijn een belangrijk onderwerp van onderzoek

Definities

• Chromosomen: structuren in de celkern die genetische informatie bevatten
• Genotype: de genetische samenstelling van een organisme
• Migratie: de beweging van soorten van het ene gebied naar het andere
• Uitzaaiing: het proces waarbij kankercellen zich verspreiden van de oorspronkelijke tumor naar andere delen van het lichaam

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.