In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Hofcultuur
Theater
Slide 1 - Tekstslide
Nieuwe theaters
Commedia dell' Arte
Theater in Engeland
Masquerades
In de Renaissance ontstonden er nieuwe theatervormen en werden er nieuwe theaters gebouwd. Hoewel de Romeinse theaters een grote inspiratiebron vormden werden er toch een aantal grote aanpassingen gemaakt. Zo werd het klassieke model van podium vervangen door een podium dat meer diepte kon geven aan de scène. Ook zouden voor het eerst coulissen gebruikt worden. Hoewel deze veranderingen meer spelmogelijkheden boden zou het grootste deel van de handelingen echter nog steeds op het voortoneel plaatsvinden.
De allerbelangrijkste bijdrage aan de
theatergeschiedenis vormde de
Commedia dell'arte: (vertaald= blijspel van
het ambacht) bij dit blijspel wordt de tekst geïmproviseerd naar aanleiding van een van te voren in grote lijnen vastgelegde intrige. Daarbij komen steeds dezelfde
types / personages terug. In de zestiende
eeuw in Italië komt dit genre heel erg op. Daarna is de commedia dell'arte nog van
belang in de dans en bij de
komedieschrijver: Molière.
In Engeland werden er regelmatig voorstellingen gehouden op binnenplaatsen van herbergen. In de tweede helft van de 16e eeuw werden in Londen de eerste permanente theaters gebouwd.Toen werden er rond het podium balkons opgetrokken, meestal drie boven elkaar. In één van deze balkons werden loges onderverdeeld waar de meer welstellende gasten plaats konden nemen. Op de andere balkons werden banken voorzien. Voor de armste laag van de bevolking werden enkel onoverdekte staanplaatsen in het midden van de cirkel voorzien. Het geheel deed denken aan de indeling van een klassiek Romeins theater. Het eerste echte Engelse theater werd in 1576 gebouwd door James Burbage en heette eenvoudigweg The Theatre.
De masque vond zijn oorsprong in Noord-Italië aan de hofhoudingen van adellijke families zoals de Medici en was bedoeld als opluistering voor verscheidene feestelijkheden. Via Frankrijk raakte de masque uiteindelijk vooral in Engeland populair, en ontwikkelde zich er tot een exuberant spektakel, waarvoor vooraanstaande schrijvers en componisten de tekst en muziek leverden. Doorgaans betrof het allegorische onderwerpen die vaak door leden van de aristocratie zelf zingend en dansend ten tonele werden gebracht. Het was de gewoonte dat een vorst met een uitvoerige masque verwelkomd werd. Medio 17e eeuw raakte de masque in de verdrukking door toedoen van de opkomende opera, hetgeen niet wegnam dat de eerste opera's nog vele elementen van de masque bevatten. Een masque bevatte naast muziek en dans ook nog gesproken tekst, en legde sterk de klemtoon op weelderige kostumering en elegante, sierlijke intermezzi.
Theater in de Renaissance
Slide 2 - Tekstslide
Theatro Olympico
Grieks theater
Kijk en Vergelijk
De renaissance theaters waren gebaseerd op de klassieke theaters (amfitheaters) zoals beschreven door Serlio op basis van de geschriften van Vitruvius.
Slide 3 - Tekstslide
Noem 2 grote verschillen tussen het griekse theatergebouw en het Teatro Olympico
Slide 4 - Open vraag
Improvisatietheater
Hoofdplot
Zanni's
Vaste herkenbare karakters
Tussendoor: Lazzi (tussenscènes)
Deze vorm van theater steunde meer op
de acteur dan op de schrijver. De dialoog werd helemaal geïmproviseerd. Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen.
Er was
meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. Het verliefde meisje had
meestal een bediende die ook vertrouwelinge was. Haar vader probeerde de ontmoeting met de geliefde tevoorkomen. De vader heeft een kennis die advocaat is en er komt ook nog een kapitein in het hoofdplot voor.
Het subplot
werd door de zanni (komische knechten) ingevuld: vaak helemaal geïmproviseerd met de nadruk op grappen en visuele
humor. Deze zanni haalden vaak
acrobatische sprongen uit. Ze droegen altijd een masker, waardoor ze geen expressie op het gezicht als middel konden gebruiken.
Omdat de types in de commedia dell'arte
heel herkenbaar waren (Pantalone de oude vader, draagt altijd sloffen en heeft
een spits sikje; de Arlecchino draagt een
geruit pak: zo kennen wij hem nog als harlekijn.) en de acteurs altijd dezelfde personages speelden, versmolten de acteurs vaak met hun rol: persoonlijkheid van de acteur en van het type dat hij speelt, werd een geheel.
Comedia dell 'Arte
Slide 5 - Tekstslide
Lazzi zijn komische vaak acrobatische tussenscènes
Slide 6 - Tekstslide
Typetjes commedia dell'arte
Slide 7 - Tekstslide
de innamorati
de innamorati = de geliefden; de
innamorata = het verliefde meisje: zij
droegen nooit maskers en bij hun spel
moest het altijd om het mooie van de oprechte liefde draaien. Bij hun spel lag de nadruk op literaire aspecten: fraaie
voordrachtskunst, poëzie, scherpzinnigheid.
Slide 8 - Tekstslide
de oude mannen
Pantalone = de vader,
vaak met een rood pak, sloffen en een
spits sikje; hij wil het meisje uithuwelijken
aan een andere man; meestal
vertegenwoordigt hij het autoritaire type,
en wordt daarin karikaturaal neergezet.
Van beroep is Pantalone koopman, en hij
heeft een erg driftig karakter.
De andere personages hadden vaak wel
een masker, en waren meer clownesk
aangekleed. Bij hen was pantomime even
belangrijk als het spel.
Il dottore = graziano, de kennis van
pantalone die advocaat is, meestal met een brilletje. Hij is een charlatan, een betweterige rechtsgeleerde of geneeskundige, die steeds iedereen probeert te overtuigen van zijn gelijk. Zijn conclusies zijn altijd zeer onnozel, absurd ( wat vierkant is is niet rond), en als eigenaardigheid heeft il dottore de gewoonte zich heel erg vaak te
verspreken.
Il capitano = een snoevende, laffe militair
met een grote snor, een haakneus en heeft een donkere huidskleur. Hij is zwierig uitgedost met een zwaard, cape en hoed met pluimen. Hij heeft de neiging
enorm op te scheppen maar wordt altijd
ontmaskerd
Slide 9 - Tekstslide
de Zanni
De zanni = knechten, waarvan er meestal
een slim was en een dom: Arlecchino, Pulcinella, Pedrolino, Scapino, Mezzetino,
Scaramuccia, Brighella. Deze zanni
hadden vaak grappen die helemaal los stonden van de opvoering: dat zijn de zogenaamde 'lazzi': pantomime,
voordracht enz.
De andere knechten (Brighella en
Scaramuccia) kregen vaak teleurstellingen
te verwerken. De commedia dell'arte was
echt volksvermaak dat op straten en
pleinen werd opgevoerd. Ook werden ze
uitgenodigd om bij de vorstenhoven op te
treden.
Pulchinella ( in het engels: Punch en bij
ons: Jan Klaassen) heeft een grote haakneus, een gebochelde rug, een lange puntmuts en hij danst veel.
Arlecchino is een heel beweeglijke figuur
die steeds springt en buitelt. Hij heeft een
geruit pak aan.
Arlecchino
Pulcinella
Brighella en
Scaramuccia
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
01:00-01:09
Middeleeuwen werden gekenmerkt door de mysterie-, passie en mirakelspelen.
Slide 12 - Tekstslide
02:33-02:37
Nieuw! Theater naar binnen halen!
Slide 13 - Tekstslide
02:48
Wat was nog meer nieuw?
A
Klassieke stukken in de moderne tijd plaatsen.
B
Stukken schrijven in eigen beheer.
C
Kerkelijke stukken in de eigen taal ipv Latijn
D
Klassieke stukken in de eigen taal ipv latijn
Slide 14 - Quizvraag
04:00
Waarom zag de gewone man zelden een voorstelling Erudite Komedie?
Slide 15 - Open vraag
06:14
Noem 3 voorbeelden van theatervormgeving die in de renaissance nieuw waren of hernieuwd werden.
Slide 16 - Open vraag
07:34
Leg in je eigen woorden uit wat Commedia dell'Arte is. Noem in ieder geval de woorden 'improvisatie'en 'lazzi'.
Slide 17 - Open vraag
09:35
Wat voor personages horen niet bij de 3 categorieen personages in de Commedia?
A
Geliefden
B
Schurken
C
Knechten
D
Meesters
Slide 18 - Quizvraag
11:18
Vind je het prettig zo 'college' te krijgen? Vragen, tips of opmerkingen?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Video
Commedia Dell'Arte
Il Capitano - arrogant, intimideert het gewone volk maar is eigenlijk totaal niet moedig
Zanni - knechten
The Lion King
Slide 21 - Tekstslide
Inamorati - de jonge geliefdes, lichtvoetig, luchtig, verliefd, grappig
Vecchi - de oude baas, nobel, rechtvaardig, moedig
Slide 22 - Tekstslide
Arlecchino - snelle grappenmaker (knecht), zeer populair
Brighella - slecht, steelt, gemeen en gewelddadig naar mensen met lagere status (knecht)
Slide 23 - Tekstslide
Lodewijk XIV
Franse Tragedie
Aristotelische regels
Bedrijven en tonelen
Corneille
Racine
In het klassieke drama wordt er
vastgehouden aan de drie eenheden van Aristoteles: Eenheid van tijd = het op het toneel voorgestelde gebeuren mag de tijdsduur van een etmaal niet overschrijden. de eenheid van plaats = het geheel moet zich op dezelfde of nagenoeg
dezelfde plaats afspelen. De eenheid van
handeling = geen niet terzake doende nevenintriges mogen de strakke lijn verstoren. Zowel Racine als Corneille als Molière zijn vertegenwoordigers van dit
klassieke drama
Het klassiek drama wordt opgedeeld in
bedrijven en elk bedrijf is weer
onderverdeeld in tonelen: dit is een
spelfragment waarin het aantal aanwezige personen niet verandert. Een toneelstuk kan voorafgegaan worden door een proloog en afgesloten worden door een epiloog.
Jean Racine(La Ferté-Milon, 21 december 1639 - Parijs, 21 april 1699) was een Frans toneelschrijver, een van de "grote drie" van de zeventiende eeuw in Frankrijk (samen met Molière en Corneille). Racine schreef voornamelijk tragedies, maar ook één komedie (Les Plaideurs). Racine's
beste stuk is Phèdre, in dit stuk is er sprake van subtiele psychologie en de spanning van de samengebalde plot, waardoor het als een meesterwerk beschouwd mag worden.
De regeringsperiode van Lodewijk XIV gold als een bloeitijd van het Franse theater. Kardinaal Richelieu, eerste minister van Staat en invloedrijkste raadgever van Lodewijk XIV, bleek een belangrijk pleitbezorger van het publieke theater. Omstreeks 1641 kreeg het beroep van acteur dankzij hem een legale status. Richelieu kende twee reeds bestaande gezelschappen extra middelen en bovendien een eigen theater toe. Parijs kreeg daardoor twee gesubsidieerde gezelschappen, een voor de komedie en een voor de tragedie. Beide gezelschappen werden voorzien van vormgevers en Franse toneelschrijvers.
Theater in de 17e eeuw: Tragedie
De invloed van de Italiaanse cultuur was groot, maar de Franse kunstenaars wisten zich daar gaandeweg aan te ontworstelen. Een groep Franse schrijvers bestudeerde de klassieke literaire werken en ging zich daarna bezighouden met stelregels en grammatica van het drama. Hiermee werd de basis gelegd voor de Franse tragedie. Dit genre bereikte zijn hoogtepunt in het werk van Corneille en Racine. Molière ontwikkelde de Franse komedie.
Pierre Corneille (Rouen, 6 juni 1606 – Parijs, 1 oktober 1684) was een Franse toneelschrijver in de 17e eeuw. Al op jonge leeftijd raakte hij aan het jezuïetencollege onder de indruk van de Romeinse schrijvers uit de Oudheid. Corneille schreef een tragikomedie: Le
Cid, hierdoor werd hij een van de belangrijkste toneelschrijvers van zijn tijd. Hij versterkte deze positie met een serie tragedies over klassieke onderwerpen. In
zijn latere leven ontstond rivaliteit met de
jongere toneelschrijver: Racine.
Slide 24 - Tekstslide
Molière
Comédie Française
Molière was de zoon van een
hoffunctionaris en kreeg zijn opleiding op een jezuïtenschool. Molière werd later leider van een toneelgezelschap en reisde rond door Frankrijk. Zijn stukken waren
gebaseerd op de improvisatie-stijl van de
commedia dell'arte, doorMolière zelf bewerkt ( bijvoorbeeld in l'avare - de vrek).
Zijn komedies zijn eigentijds en zeer frans,
waardoor ze waarschijnlijk zo succesvol waren. Ook traden ze op in Versailles voor Lodewijk XIVe. Molière heeft verder nog deze stukken geschreven: Tartuffe, Le
Misanthrope, Les Femmes Savantes,
L'Avare, Le Bourgeois gentilhomme, Le Malade imaginaire.
Theater in de 17e eeuw: Komedie
Na de dood van
Molière verbleekt het Franse theater enigszins maar dan wordt de Comédie Française opgericht, waarin het
toneelgezelschap van Molière en nog een
ander toneelgezelschap samengevoegd worden: daarmee worden de tradities van
Molière hoog in het vaandel gehouden.
Slide 25 - Tekstslide
The Kings man
Shakespeare
The Globe
Theater: Engeland
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Opdracht:
Lees bladzijdes 62-67 van De Bespiegeling (Hoofdstuk 4, Hofcultuur - Renaissancehoven)
Maak 3 opdrachten van 4.1 (Werkboek):
Dus kies 3 opdrachten uit de opdrachten 3 t/m 18 en werk die uit!