§ 2.1 - Snelheid

 § 2.1 - Snelheid

Leerdoelen

- Snelheidsformule begrijpen en toepassen

- De betekenis van het Delta-teken begrijpen en toepassen

- De omrekening toepassen van km/h ---> m/s en visa versa

- baansnelheid (cirkelbeweging)


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 § 2.1 - Snelheid

Leerdoelen

- Snelheidsformule begrijpen en toepassen

- De betekenis van het Delta-teken begrijpen en toepassen

- De omrekening toepassen van km/h ---> m/s en visa versa

- baansnelheid (cirkelbeweging)


Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 - Beweging en rekenen

§ 2.1 - Snelheid

1  - het gebruik van formules

2 - rekenen met s = v*t

3  - gebruik van eenheden

4 - rekenen eenheden

5  - gemiddelde snelheid

6  - stilstaan met hoge snelheid

7  - Gps satelieten

Slide 2 - Tekstslide

1 gebruik formules / snelheid

Je bent als het goed is bekend met de volgende formule

een parige rechtlijnige beweging


Waarin :

             = de snelheid in: m/s

             = totale afstand in: m

             = totale tijd in: s


v
s
t
s=vt

Slide 3 - Tekstslide

 3 gebruik eenheden

Bij snelheden gebruiken we twee verschillende eenheden: km/h en m/s.


-> We kunnen van km/h naar m/s

      omrekenen door te delen door 3,6.


-> We kunnen van m/s naar km/h

      omrekenen door te vermenigvuldigen

      met 3,6.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom x of : 3,6?

Stel we gaat 80 km/h omrekenen naar ... m/s.

Een eerste stap is om het naar m/h om te rekenen, dan wordt het: 80000 m/h.

Dan rekenen we meter per uur om naar meter per seconde:

80hkm=606080000sm=22sm

Slide 5 - Tekstslide


Een etappe in de Tour de France heeft een afstand van 175 km. De geschatte aankomsttijd bij een snelheid van 44 km/h is 15:50 uur. 
Bereken de starttijd.

Slide 6 - Woordweb

Het nieuwste record voor de 42 km marathon werd onlangs gehaald door de Keniaan Kipchoge met een tijd van 2 uur, 1 minuut en 39 seconden. 
Uitgaande van alleen 2 uur en 2 minuten. 
Wat was zijn gemiddelde snelheid in km/h?

Slide 7 - Woordweb

1. Hoeveel m/s is 1000 km/h?
2. Hoeveel km/h is 40 m/s?
3. Hoeveel km/s is 100 km/h?

Slide 8 - Woordweb


Een leerling is aan het hardlopen. 
Zijn doel is om binnen 50 seconden 200 meter te rennen. 
De leerling rent met een snelheid van 16 km/h. 
Bereken of de leerling zijn doel bereikt heeft. 
(en trek je conclusie)

Slide 9 - Woordweb

5 gemiddelde snelheid

Je bent als het goed is bekend met de volgende snelheidsformule



Waarin:

             = de gemiddelde snelheid in: m/s

             = totale afstand in: m

             = totale tijd in: s


s=vgemt
vgem
s
t

Slide 10 - Tekstslide

5 gemiddelde snelheid

Maar als je de snelheid wilt weten van een voorwerp binnen een bepaald interval, is een andere formule van toepassing. Dat is:


Waarin:

             = de snelheid in: m/s

             = afgelegde afstand tussen twee posities x2 - x1 in: m

             = gepasseerde tijd tussen twee tijdstippen t2 - t1 tijdens het afleggen 

                 van de afstand Δx in: s


v
Δx
Δt
vgem=ΔtΔx

Slide 11 - Tekstslide

5 gemiddelde snelheid

Maar als je de gemiddelde snelheid wilt weten van een voorwerp binnen een bepaald interval, is een andere formule van toepassing. Dat is:


Waarin:

             = de gemiddelde snelheid in: m/s

             = begin snelheid tussen twee tijdstippen t2 en t1 in: m/s

             = eind snelheid tussen twee tijdstippen t2 en t1  in:  m/s


v
vbegin
veind
vgem=21(vbegin+veind)

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld I

Stel je voor dat de auto van positie x = 0 m naar x = 100 m 

versnelt van 80 km/h naar 100 km/h in 20 s.

wat is zijn gemiddelde snelheid 

Met de formule krijgen we daaruit:





                            

vgem=vgem=21(vbegin+veind)=21(100+80)=90hkm

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld II

Stel je nu voor dat de auto achteruit gaat rijden van positie x = 75 m naar x = 25 m constant beweegt binnen een tijd van 20 s.


Met de formule krijgen we daaruit:





                            

v=ΔtΔx=Δtx2x1=202575=2,5
m/s (of m·s-1)

Slide 14 - Tekstslide

Met welke snelheid heeft het voorwerp zich voorbewogen tussen 0 en 2 s?

Slide 15 - Woordweb

Met welke snelheid heeft het voorwerp zich voorbewogen tussen 2 en 4 s?

Slide 16 - Woordweb

6 stilstaan met hoge snelheid





v = baansnelheid

r = baanstraal [m]

T = omlooptijd 


v=T2πr

Slide 17 - Tekstslide

6 stilstaan met hoge snelheid

voorbeeld : 

aarde draait in 24 h om haar as

omtrek bij de evenaar is 40000 kilometer

wat is haar baan snelheid?

v = baansnelheid

r = baanstraal [m]

T = omlooptijd 


v=T2πr

Slide 18 - Tekstslide

6 stilstaan met hoge snelheid

voorbeeld : 

 24 h =  60*60*24 = aarde draait in 24 h om haar as


omtrek = bij de evenaar is 40000 kilometer

wat is haar baan snelheid?



v=T2πr=86400400001000=463sm=1667hkm
Omtrek=2πr

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

6 stilstaan met hoge snelheid

voorbeeld : 

aarde draait in 24 h om haar as

omtrek bij Aruba is 39126 kilometer

wat is baansnelheid van de aarde bij Aruba?

v = baansnelheid

r = baanstraal [m]

T = omlooptijd 


v=T2πr

Slide 21 - Tekstslide

6 stilstaan met hoge snelheid

voorbeeld : 

 24 h =  60*60*24 = aarde draait in 24 h om haar as


omtrek = bij de Aruba is 39126 kilometer

wat is haar baan snelheid?



v=T2πr=86400391261000=453sm=1630hkm
Omtrek=2πr

Slide 22 - Tekstslide

7 GPS satellieten 

Geostationaire baan  

 



Slide 23 - Tekstslide

 § 2.1 - Snelheid

Leerdoelen

- Snelheidsformule begrijpen en toepassen

- De betekenis van het Delta-teken begrijpen en toepassen

- De omrekening toepassen van km/h ---> m/s en visa versa

- baansnelheid (cirkelbeweging)


Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk 05-10

Opgaven 1 t/m  13 maken in noordhoff online 

Hoofdstuk 2.1

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk inleveren
Mogelijkheid III

Slide 26 - Open vraag