De sociale kwestie

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Industrie en samenleving
 De sociale kwestie

Slide 2 - Tekstslide

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)

  • Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny, de schietspoel en de stoommachine

Slide 3 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialistatie
  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) verdwijnt
  • Trek naar de stad --> steden groeien erg snel
  • Slechte leef- en werkomstandigheden arbeiders

Slide 4 - Tekstslide

De Sociale Kwestie
  • Een kwestie is een probleem

  • Het probleem van de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

  • Armoede probleem

Slide 5 - Tekstslide

Slechte werkomstandigheden
  • onveilig en ongezond, saai werk
  • lange werkdagen (14u/dag)
  • lage lonen => amper gezin onderhouden
  • geen rechten !

Slide 6 - Tekstslide

Kinderarbeid

  • Goedkoper dan volwassenen.

  • Nauwelijks onderwijs gehad. 
     (leerplicht vanaf 1900)

  • Noodzakelijk voor onderhoud gezin.

Slide 7 - Tekstslide

Kinderarbeid is heel gewoon

Slide 8 - Tekstslide

Erbarmelijke woonomstandigheden
  • slechte kleine huisjes (krotten)
  • grauwe arbeiderswijken
  • veel gezinsleden
  • slecht eentonig voedsel (vlees was zeldzaam)
  • hoge kindersterfte
  • weinig hygiëne -> één toiletblok voor heel de wijk.

Slide 9 - Tekstslide

Geen uitkering
  • Zieken, bejaarden en invaliden waren aangewezen op de liefdadigheid van de kerkelijke armenzorg.

  • Ze kregen eten, kleding en brandstof van de kerk 
      (maar dat was weinig)

Slide 10 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders?

- vanaf 'de werkvloer'

  • Vakbonden: organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.
  • Als je lid was van een vakbond kon je staken: door lidmaatschap was er een kas waaruit je betaald werd, ook als je ziek was.

Slide 11 - Tekstslide

Wat helpt de arbeiders?

- vanaf 'de werkvloer'


  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken. waarom?

Slide 12 - Tekstslide

Invoering Sociale wetten
  • Zeer slechte woon- werkomstandigheden arbeider
  • Regering zag dat ze hier iets aan moesten doen
  • 1874 Invoering eerste sociale wet (kinderwetje Van Houten --> kinderarbeid onder de 12 jaar in fabrieken verboden)

  • Invoering meer sociale wetten

Slide 13 - Tekstslide

Van liefdadigheid naar sociale wetten
  • 'Kinderwetje van Van Houten' (1874)
  • Leerplichtwet (1900)
  • Ongevallenwet (1901)


    Slide 14 - Tekstslide

    1
    2
    3
    4
    In de landbouwsector was minder werkgelegendheid.
    De bevolking groeide.
    Meer mensen gingen werken in de industrie.
    De productie van de landbouw nam toe door gebruik van betere methodes en werktuigen.

    Slide 15 - Sleepvraag

    Op welke manier versterkten de industrialisatie, verstedelijking en bevolkingsgroei elkaar?
    A
    De bevolkingsgroei zorgde voor steeds meer arbeidskrachten voor de fabrieken.
    B
    De bevolkingsgroei zorgde ervoor dat er minder consumenten waren voor de industrieproducten.
    C
    De industrialisatie zorgde ervoor dat veel mensen geld verdienden en dat de bevolking groeide.

    Slide 16 - Quizvraag

    Op welke manier versterkten de industrialisatie, verstedelijking en bevolkingsgroei elkaar?
    A
    De industrialisatie zorgde ervoor dat veel werkloze arbeiders naar het platteland trokken.
    B
    De toenemende landbouwproductie zorgde voor minder werk op het platteland.

    Slide 17 - Quizvraag

    Leg het verband uit tussen de industrialisatie en de sociale kwestie.

    Slide 18 - Open vraag

    Denk nog eens na over wat de definitie van een revolutie ook alweer was. Vind je de term 'Industriële Revolutie' goed gekozen? Leg uit waarom wel of waarom niet.

    Slide 19 - Open vraag