Druk op vaste stoffen, vloeistoffen en gassen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vloeibare fase
Vaste fase
Gasvormige fase

Slide 3 - Sleepvraag

Welke beschrijving hoort bij welke fase?
De deeltjes zitten in een rooster
De deeltjes trekken elkaar niet meer aan
De deeltjes bewegen bij elkaar in de buurt
Vaste fase
Vloeibare fase
Gas fase

Slide 4 - Sleepvraag

Wanneer heb je de minste pijn?
A
Een olifant staat op je voet
B
Een olifant met dunne naaldhakken staat op je voet

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Een druk van 230 Pa is even veel als een druk van ..
A
2,30 N / cm2
B
0,0230 N / cm2
C
23000 N / cm2
D
2300.000 N / cm2

Slide 10 - Quizvraag

Bereken de druk op het oppervlak als er 65 N op 0,25 m2 werkt.

Slide 11 - Open vraag

Hoge druk of lage druk in bergen?
A
Hoge druk (meer dan 1000 mbar)
B
Lage druk (minder dan 1000 mbar)

Slide 12 - Quizvraag

Weten jullie het nog??

Slide 13 - Tekstslide

De formule voor druk is
A
P=F*A
B
P=A/F
C
P=F/A
D
P=A*F

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de kracht op een hak als de naaldhak een oppervlakte van 1,5 cm² heeft en er een druk van 500 N/cm² op staat?
Gegevens:
Formule:
Uitwerking
Gevraagd:
Antwoord:
F = 500 x 1,5
F = p x A
p = 500 N/cm²
F = 750 N
A = 1,5 cm²
F in Newton
F = 500 N/cm²
p in Newton

Slide 15 - Sleepvraag