Quiz Hoofdstuk 4

Quiz Hoofdstuk 4
De tijd van monniken en ridders
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz Hoofdstuk 4
De tijd van monniken en ridders

Slide 1 - Tekstslide

Wat hoort NIET bij de tijd van de monniken en ridders?
A
Het hofstelsel
B
Groeiende steden
C
De standenmaatschappij
D
Landbouwsamenleving

Slide 2 - Quizvraag

Over welke periode gaat
tijdvak 3? (monniken en ridders)
A
100-600
B
600-1000
C
600-1200
D
500-1000

Slide 3 - Quizvraag

Willibrord en Bonifatius bekeerden mensen tot het christendom. Wat is bekeren?
A
Mensen overhalen om te geloven in de christelijke god.
B
Mensen de keuze geven om te geloven in de god die ze zelf willen.
C
Een kerk bouwen.
D
Mensen dopen.

Slide 4 - Quizvraag

Wie was de eerste koning van Frankische rijk?
A
Karel de Grote
B
Clovis
C
Pepijn III
D
Karel Martel

Slide 5 - Quizvraag

Wat deed een ridder?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
Vechten
B
Oorlog voeren
C
Kasteel beschermen
D
Luieren

Slide 6 - Quizvraag

Wie bedoelen we met heidenen?
A
Mensen die geloven in het christendom.
B
Monniken
C
Mensen die niet in het christendom geloofden.
D
Horigen die moeten luisteren naar de heer.

Slide 7 - Quizvraag

Welke gebeurtenis had een grote invloed op de val van het Romeinse Rijk?
A
Karel de Grote wordt keizer
B
De pest
C
Slechte koningen
D
Volksverhuizingen

Slide 8 - Quizvraag

Van welke Germaanse stam was Karel de Grote de baas?
A
Franken
B
Saksen
C
Friezen
D
Romeinen

Slide 9 - Quizvraag

Waarom werd het hofstelsel bedacht?
A
Het was erg onveilig in het Oost-Romeinse Rijk
B
Het was erg onveilig in het West-Romeinse Rijk
C
Hierdoor bloeide de handel meer op
D
Mensen wilden samenwonen

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
Herendiensten uitvoeren
B
Pacht betalen voor het land
C
Lange reizen maken voor handel
D
Standensamenleving

Slide 11 - Quizvraag

In het hofstelsel
A
Biedt de heer bescherming aan de horige.
B
Verricht de horige herendiensten.
C
Betaalt de horige met opbrengsten van het land zijn heer
D
Helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor horige?
A
Baas
B
Hofstelsel
C
Akker
D
Boer

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 14 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik
wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Het verzorgen en genezen van zieken
was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Kijk goed naar de kaart. Is dit een kaart van het Romeinse Rijk aan het begin of aan het einde van de 4e eeuw? 
Geef antwoord bij de volgende dia.

Slide 18 - Tekstslide

Van wanneer is de kaart van het Romeinse Rijk?
A
Begin van de 4e eeuw
B
Eind van de 4e eeuw

Slide 19 - Quizvraag

De leider van de Franken was Odoaker.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Na de val van het West-Romeinse rijk werd de macht van de Franken groter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Hieronder staan vier verschillende groepen mensen uit de middeleeuwse standensamenleving.
1 de adel 2 geestelijken
3 horigen 4 vrije boeren
Welke groepen mensen behoorden tot de derde stand?

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 22 - Quizvraag