Je bezit de theoretische basiskennis over de handeling (via protocollen/richtlijnen).
Je bent bekend met de situatie waarin de handeling wordt uitgevoerd.
Je hebt inzicht in de te verwachten complicaties die zich kunnen voordoen tijdens de handeling.
Je kunt de te verwachten complicaties signaleren en herkennen.
Je hebt de betreffende handeling meerdere malen in de praktijk uitgevoerd.
Je bent in staat om de handeling op een verantwoorde manier uit te voeren.