Bi-3H-11.3 Zwangerschap (Paulien)

Wat weet je nog van 11.2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van 11.2

Slide 1 - Tekstslide

In welk orgaan vindt de bevruchting plaats?

Slide 2 - Open vraag

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 3 - Quizvraag

Hoe komt het dat een meisje ongeveer 4 dagen per 4 weken vruchtbaar is?
A
Een eicel blijft 3 dagen in leven
B
Een zaadcel blijft 3 dagen leven
C
Een ovulatie duurt gemiddeld 3 dagen
D
Een menstruatie duurt gemiddeld 3 dagen

Slide 4 - Quizvraag

11.3 Zwangerschap

Slide 5 - Tekstslide

11.3 leerdoelen
In dit hoofdstuk leer je:
-Hoe moeder en kind veranderen
-Hoe het kindje leeft in de baarmoeder
-Het effect van schadelijke stoffen op het embryo
-Hoe de bevalling gaat
-Hoe een tweeling ontstaat

Slide 6 - Tekstslide

11.3 begrippen
- Embryonale fase, Foetus
-vruchtvliezen, vruchtwater, moederkoek, placenta, navelstreng
- miskraam
- wee, indaling, ontsluiting,  uitdrijving, nageboorte, stuitligging, dwarsligging, keizersnede
-eeneiige tweeling, twee-eiige tweeling

Slide 7 - Tekstslide

Tijdens de embryonale fase: 
-nog niet zoveel te zien, 
-soms misselijkheid en vermoeidheid.

 
Vanaf 20 weken: 
-de buik begint echt dikker te worden.
 -Foetus drukt de organen van de moeder aan de kant
 -Soms maagzuur  en moet ze vaak plassen
 -Door progesteron gaan de borsten groeien en worden 
   de melkklieren gestimuleerd.
Hoe verandert de moeder tijdens de zwangerschap ?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe verandert de baby tijdens de zwangerschap ?
De baby ontwikkelt en alle organen ontstaan.
Van bevruchting tot 12 weken = embryo

De baby groeit nu alleen nog maar
Vanaf 12 weken = foetus

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Link

Leven in de baa
Leven in de baarmoeder
In de baarmoeder is het embryo goed beschermd. Het zit omhuld in een stevige vruchtvliezen die gevuld zijn met vruchtwater, dit beschermt het kindje tegen stoten.

Op de plaats waar het embryo is ingenesteld ontstaat de placenta of moederkoek.
De embryo zit met de navelstreng vast aan de placenta, het bloed van het kind stroomt via de navelstreng door de placenta. 

Navelstrengslagadern: afvalstoffen (bijv. CO2)
                                          van het kindje naar  moeder

Navelstrengader:  Zuurstof en voedingsstoffen
                                     van de moeder naar het kind.


Slide 12 - Tekstslide

schadelijke invloeden
Stoffen die verminderde groei - ontwikkelingsstoornissen - miskraam kunnen veroorzaken:

nicotine + aantasting groei, hersenen en longen, verslaving
alcohol + aantasting hersenen = FAS --> verstandelijk beperkt
drugs + verslaving
rodehondvirus + gehoorverlies & oogafwijkingen 

Slide 13 - Tekstslide

Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe krijgt een embryo halverwege de zwangerschap zuurstof?
A
Via zijn/haar longen
B
Via het vruchtwater
C
Via de placenta
D
Het embryo heeft geen zuurstof nodig

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

De Bevalling
ongeveer 6 weken voor de bevalling beginnen de spieren in de baarmoeder zich samen te trekken, dat noemen we een wee. door de eerste weeën begint de indaling.
De bevalling zelf gaat in 3 fasen:
1. Ontsluiting de baarmoedermond gaat open zodat het kind eruit kan
2. Uitdrijving krachtige persweeën duwen de baby door de vagina naar buiten
3. Nageboorte ongeveer een kwartier na de uitdrijving van het kind, word de placenta losgemaakt door naweeën.  Hierbij komt de placenta los er komt met de resten van de vruchtvliezen en navelstreng ook naar buiten.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Ligging baby in de baarmoeder:
(keizersnede)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Tweelingen

Eeneiige tweeling:  
één eicel en één zaadcel---> delende bolletje cellen 
splitst zich dan, waardoor er twee embryo's innestelen en groeien. 
Zijn altijd van het zelfde geslacht.

Twee-eiige tweeling:
twee eicellen die beide bevrucht worden (twee zaadcellen) . Deze baby's lijken soms op elkaar, net zoals broers en zussen op elkaar lijken.
Ze kunnen een ander geslacht hebben.

Slide 21 - Tekstslide

Pieter en Sanne zijn een tweeling. De broer en zus lijken als twee druppels water op elkaar. Zijn ze een eeneiige of twee-eiige tweeling?

Slide 22 - Open vraag

11.3 (Huis)werk
Zie Its Learning

Slide 23 - Tekstslide