4.4 Zwanger worden

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

thema 4 voortplanting

Op tafel:

• boek
• schrift
• etui

Lesplanning

Uitleg presentatieopdracht

uitleg 4.4 bevruchting

werken aan de opdrachten

Zwellichamen en een erectie

Zwellichamen kunnen vollopen met bloed en zetten uit (erectie).

Bouw zwellichamen is vergelijkbaar.

Clitoris erectie is minder zichtbaar.

Zaadcel vs Eicel

Zaadcellen kunnen ongeveer 

3 dagen in leven blijven.

Voor bevruchting moet er in de eileider ook een eicel aanwezig zijn. 

Een eicel blijft na de ovulatie ongeveer 12 tot 24 uur in leven.

bevruchting

Bevruchting

Lesplanning

herhalingsopdracht man/vrouw

uitleg 4.4 bevruchting

werken aan de opdrachten

Op tafel:

• boek
• schrift
• etui

Maken

Herhalingsopdracht man/vrouw

Niet af, bewaren in je boek voor de volgende les, dan maak je het af aan het begin van de les.

(Naam erop in inleveren bij de docent mag ook)

Delingen van de eicel na bevruchting en innesteling (5 tot 7 dagen later)  in de baarmoeder

Ovulatie

Bevruchting

Klievingsdeling

Innesteling

Placenta en navelstreng

Het embryo  is door de navelstreng verboden met de placenta.

Na 8 weken --> Foetus 

In de placenta (moederkoek):

• Het  bloed van de moeder stroomt vlak                                                                          langs het bloed van  de embryo.
• Zuurstof en voedingsstoffen van moeder                                                                      naar het embryo

• Afvalstoffen van het embryo naar 
    de moeder

Bescherming

vruchtvliezen en vruchtwater:

om de foetus heen zitten de vruchtvliezen

binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater

Wat is de functie van vruchtwater?

1. Dit zorgt voor een constante temperatuur in de baarmoeder
2. Beschermt embryo tegen uitdroging
3. Beschermt embryo tegen stoten
4. A, B en C

Echografie

Echografie (echo) wordt gebruikt om tijdens de zwangerschap de baby te controleren (kan vanaf ongeveer 8 weken zwangerschap). 

Geluidsgolven die terugkaatsen in het lichaam worden omgezet in bewegende beelden.

Prenatale test

9/14 weken --> Combinatietest

Bloed afnemen en echo (nekplooimeting) -> Downsyndroom. 

Vanaf 10 weken --> NIPT (Niet Invasieve Prenatale test)

test om te kijken of je baby in wording downsyndroom, edwardssyndroom of patausyndroom heeft. (NIPT geeft geen zekerheid)

Bloed afnemen. Hierin zit ook DNA van de baby

Vervolgtesten: Vlokkentest of vruchtwateronderzoek (geven meer zekerheid)

20 weken echo

Pretecho (3D)

Aan de slag 

Lezen basisstof 4 

Maken:  opdracht 6, 8 en 9

thema 4 voortplanting