Deze groep omvat de modale werkworden dürfen, können, müssen en wissen.
Bij deze werkwoorden verandert de stamklinker in de verleden tijd:
dürfen ->durfte (ü wordt u).
können ->konnte (ö wordt o).
müssen ->musste (ü wordt u).
wissen ->wusste (i wordt u).
Vervolgens worden deze werkwoorden "regelmatig" vervoegd.