Past Simple vs. Past Continuous 2

Lange actie = 
Past Continuous

was / were + ww + ing

Korte actie = 
Past Simple

- ww+ed
- Lijst met onregelmatige ww
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lange actie = 
Past Continuous

was / were + ww + ing

Korte actie = 
Past Simple

- ww+ed
- Lijst met onregelmatige ww

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple vs. Past Continuous

"I was going downstairs when I heard the doorbell."
"What were you doing when the telephone rang?"
"While I was studying, I suddenly felt sleepy."

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple vs. Past Continuous
De past simple is de verleden tijd. 
Die gebruik je bij acties in het verleden.

De past continuous is de verleden tijd in duurvorm. 
Die gebruik je bij acties in het verleden die een tijdje duurde. 

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple vs. Past Continuous
I was sitting in class when you called me. 

Lange actie, de actie die al bezig was: in de klas zitten
(krijgt de past continuous)

Korte actie, de actie die de lange onderbreekt: je wordt gebeld.
(krijgt de past simple)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welk zinsdeel gebruikt de Past Simple?
'When I woke up this morning, it was snowing.'
A
When I woke up this morning
B
it was snowing

Slide 7 - Quizvraag

Welk zinsdeel gebruikt de Past Simple?
'I was sleeping when you called me.'
A
I was sleeping
B
when you called me

Slide 8 - Quizvraag

Welk zinsdeel gebruikt de Past Continuous?
'While I was studying, I suddenly felt sleepy.'
A
While I was studying
B
I suddenly felt sleepy

Slide 9 - Quizvraag

Welk zinsdeel gebruikt de Past Continuous?
'I broke my leg when I was skiing.'
A
I broke my leg
B
when I was skiing

Slide 10 - Quizvraag

1. Sylvia _____________ when she ___________ the DVDs.
A
was running / dropped
B
ran / dropped
C
was running / was dropping
D
ran / was dropping

Slide 11 - Quizvraag

2. While Steve ___________ a documentary, he __________ asleep.
A
was watched / fell
B
was watching / fell
C
watched / was falling
D
was watching / felt

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

4. We _____________ home when the accident ___________.
A
were driving / happened
B
drove / happened
C
drove / was happening
D
were drive / happened

Slide 14 - Quizvraag

3. They _________ when you _________ for remote control.
A
aren't listening / were asking
B
weren't listening / were asking
C
weren't listening / asked
D
listened / asked

Slide 15 - Quizvraag

6. I ___________________ TV when I ____________ a loud noise.

A
was watching / was hearing
B
watched / was hearing
C
watched / heard
D
was watching / heard

Slide 16 - Quizvraag

En nu...

Zelfstandig werken van de board.

Slide 17 - Tekstslide