2017 TV 1 KB Nederlands

2017 tijdvak 1
Examen kader
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2017 tijdvak 1
Examen kader

Slide 1 - Tekstslide

Tekst 4
Veilig dicht op elkaar

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst
  1. verkennend (arceer wat je moet lezen)
  2. nauwkeurig

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 8: De alinea's 3 en 4 horen bij elkaar. Welk kopje past het best bij de alinea's 3 en 4 samen?
A
Bestrijden van files
B
Coöperatief rijdende auto's
C
Draadloze verbindingen
D
Eenvoudige technologie

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 10: In alinea 6 staat: "Coöperatief rijdende auto's zijn ongevoelig voor dit fenomeen." (regels 81-82). Hoe komt dat?
Coöperatief rijdende auto's
A
geven aan waar files staan
B
reageren niet op onverwachte manoeuvres in het verkeer
C
regelen de doorstroming in het verkeer
D
remmen nooit harder dan noodzakelijk

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 11: In alinea 9 wordt geschreven over de voorlopers van de coöperatief rijdende auto's. Welke twee voorlopers worden hiermee bedoeld?

Slide 6 - Open vraag

Vraag 12
Hierna staat een aantal eigenschappen van auto's. Welke eigenschap is van toepassing op de auto's ban de Technische Universiteit en welke is van toepassing op de auto's van Google?

Kies steeds het juiste antwoord.

Slide 7 - Tekstslide

0,3 seconden afstand
A
Technische Universiteit
B
Google

Slide 8 - Quizvraag

camera's en sensoren
A
Technische Universiteit
B
Google

Slide 9 - Quizvraag

draadloze verbinding
A
Technische Universiteit
B
Google

Slide 10 - Quizvraag

niet met elkaar praten
A
Technische Universiteit
B
Google

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 13: in alinea 10 staat: 'Traditioneel verhalen ze die op de bestuurder.' (regels 149-150) Wat zou er in deze zin in plats van 'traditioneel' kunnen staan?
A
altijd
B
tegenwoordig
C
volgens de gewoonte
D
zoals het hoort

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 14: hoe kun je de inhoud van de laatste alinea het beste weergeven? In alinea 10 wordt
A
een conclusie gesteld
B
een nieuw gegeven aan de tekst toegevoegd
C
een samenvatting gegeven
D
een toekomstbeeld gegeven

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 15: met welke bedoeling heeft de schrijver deze tekst geschreven? De schrijver wil
A
de lezer duidelijk maken dat zelfrijdende auto's belangrijk zijn
B
informatie geven over de ontwikkeling van zelfrijdende auto's
C
lezers overhalen om een zelfrijdende auto aan te schaffen
D
verschillende meningen over zelfrijdende auto;s bekritiseren

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 16: Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van deze tekst weer?
A
De auto-industrie investeert volop in zelfrijdende auto's, omdat die de markt gaan veroveren.
B
Er moet nog veel onderzoek gedaan worden, voordat zelfrijdende auto's veilig op de weg kunnen.
C
In de toekomst is er minder brandstof nodig, omdat er steeds meer zelfrijdende auto's op de weg komen.
D
Technisch zijn zelfrijdende auto's klaar voor hun introductie, maar juridisch moet er nog wat geregeld worden.

Slide 15 - Quizvraag

Tekst 5
Sparen voor een tweedehandsje

Slide 16 - Tekstslide

Lees de tekst
  1. verkennend (arceer wat je moet lezen)
  2. nauwkeurig

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 17: na het lezen van de alinea's 1 en 2 weet je waar het artikel over gaat. op welke manier wordt dit duidelijk?
A
Er wordt een beknopte geschiedenis geschetst.
B
Er wordt een opvallend standpunt ingenomen.
C
Er wordt een samenvatting van de rest van de tekst gegeven.
D
Er wordt een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst uitgewerkt.

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 18: de alinea's 3 en 4 horen bij elkaar. Welk kopje past het best bij deze alinea's samen?
A
De coole schoenen van Nike
B
De strategie van fabrikanten
C
Exclusieve sneakers
D
Online vriendschappen

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 19: Hoe sluit alinea's 5 aan bij de alinea's 3 en 4?
A
Alinea 5 beschrijft een vergelijking bij de alinea's 3 en 4
B
Alinea 5 geeft een conclusie voor het gestelde in de alinea's 3 en 4
C
Alinea 5 noemt een gevolg bij het gestelde in de alinea's 3 en 4
D
Alinea 5 vermeldt voorbeelden bij de alinea's 3 en 4

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 20: Waarom betalen verzamelaars zoveel geld voor schoenen uit een oude collectie?
A
Verzamelaars denken dat ze zo snel geld kunnen verdienen.
B
Verzamelaars kunnen geen nieuwe schoenen betalen.
C
Verzamelaars vinden de oude collecties veel mooier.
D
Verzamelaars willen erbij horen met exclusieve schoenen.

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 21: In de alinea's 3 en 4 wordt het woord 'gelimiteerd' een aantal keren genoemd. Wat is de betekenis van het woord 'gelimiteerd' in deze tekst?
A
beperkt
B
oneindig
C
relatief
D
zeldzaam

Slide 22 - Quizvraag

Vraag 22: Wat is volgens Frank Quix en Gio Hellings de strategie van Nike, waardoor de schoenen cool blijven?
A
een aantal exclusieve schoenen op de markt brengen, waar moeilijk aan te komen is
B
een schoen op z'n hoogtepunt uit de markt halen en hem na 1,5 jaar weer gelimiteerd verkopen
C
heel veel bijzondere schoenen maken, waardoor het merk exclusief blijft
D
massaproductie van schoenen, waardoor iedereen die schoenen gaat dragen

Slide 23 - Quizvraag

Vraag 23: in alinea 7 wordt het Engelse leenwoord 'release' (regel 125) gebruikt. Op welke manier zou je dat woord in het Nederlands omschrijven?
A
de ontwikkeling van een nieuw product
B
de verschillende versies van een nieuw product
C
het op de markt brengen van een nieuw product
D
het toestemming verlenen voor een nieuw product

Slide 24 - Quizvraag

Vraag 24: hoe kun je de inhoud van de laatste alinea het best weergeven?
A
Er wordt een conclusie getrokken.
B
Er wordt een nieuw gegeven aan de tekst toegevoegd.
C
Er wordt een samenvatting gegeven.
D
Er wordt een voorspelling gegeven.

Slide 25 - Quizvraag

Vraag 25: welke zin past het best bij de hoofdgedachte van de tekst?
A
De gekte rondom het merk Nike is van alle jaren.
B
Het hebben van bijzondere schoenen zorgt voor online vriendschappen.
C
Handel in tweedehandsschoenen verloopt vaak online.
D
Met exclusieve sneakers verwerf je status in de sneakerwereld.

Slide 26 - Quizvraag

Vraag 26: wat zijn de belangrijkste doelen van de schrijver? Hij informeert de lezer over de wereld van de sneaker en
A
amuseert de lezer met een vermakelijke tekst.
B
maakt de lezer zijn mening duidelijk.
C
overtuigt de lezer van een bepaald standpunt.
D
spoort de lezer tot handelen aan

Slide 27 - Quizvraag