2.2 Meerdere goden deel 2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

M&M

Pak je boek en pen

Laat je  laptop in je tas

Jassen uit en in je kluisje

Planning 

Aan de slag met opdrachten

Tijdlijn maken p1+2

Nakijken

Wanneer leefden de Romeinen? Sleep de pin naar de juiste plek op de tijdlijn.

Plaats de begrippen op de juiste plek

Germanen

De limes

Romeinen

Bataven

Van welk land is Rome nu de hoofdstad?

1. Spanje
2. Frankrijk
3. Italië
4. Engeland

Godsdienst van de Romeinen

• Meerdere goden
• tempels
• De verticale palen zijn zuilen.
• Offers -> geluk en rijkdom

De Romeinen hadden meerdere goden

1. waar
2. niet waar

Jodendom

De Romeinen veroverden veel landen: één daarvan was Judea. De mensen hier waren joden. 

Ze hadden een ander geloof dan de Romeinen en geloofden maar in één god: het Jodendom. 

De Romeinen wilden dat ze naast het jodendom ook de Romeinse keizer vereerden. Dit wilden ze niet: ze hoopten dat er een bevrijder zou komen. 

Het jodendom

• Gebedshuis: synagoge, heilig boek: Thora.
  
• De Joden weigerden de Romeinse keizer
   als een God te vereren en kwamen in
   opstand.

• Romeinen sloegen de opstand hard neer:
   synagoge verwoesten, joden wegjagen,
   vermoorden of tot slaaf maken.
• Gevolg: joden raakten verspreid over
    Romeinse rijk.

Het christendom

• Jezus van Nazareth
• In de Bijbel staan verhalen over Jezus en de
  
•  regels van God.
• Net als de Joden geloofden christenen in
    één God.
• De Romeinen zagen Jezus als een
    bedreiging en kruisigden hem.

Constantijn

Rond het jaar 300 kreeg Keizer Constantijn een visioen. 

Hij werd Christen, maar je mocht zelf kiezen waar je in geloofde = Godsdienstvrijheid

Christendom werd steeds populairder, er kwamen kerken en een bestuur van bisschoppen en één paus.

Nederland

Spanje

Italië

Griekenland

Frankrijk

Egypte

Jodendom

Christendom

Romeinse goden

Thora

Syngagoge

Jezus Christus

Bijbel

Tempel

Mercurius

Aan de slag!

Maak opdracht 1 tm 12 (af)

Maak een tijdlijn van de data paragraaf 1 +2

1. Maak een overzicht van de jaartallen en gebeurtenissen en zet dit op volgorde

2. Teken een lange lijn en zet ze op volgorde.