Les 1: 04-09-2023

WELKOM

Les 1
04-09-2023 
Katarina Hrnjez


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

WELKOM

Les 1
04-09-2023 
Katarina Hrnjez


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Voorstelronde
  • Afspraken
  • Verwachtingen
  • Accounts aanmaken
  • Gatentekst
  • Circle story
  • Grammatica: voegwoorden
  • Woorden flitsen
  • Spreekopdracht: jouw huis en buurt
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Voorstelronde
  • Wat is je naam?
  • Wat is je leeftijd?
  • Wat is je woonplaats?
  • Wat is je afkomst?
  • Welke talen spreek je?
  • Wat is je beroep?
  • Wat is een leuk feitje over jezelf?

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken
Voor iedere les heb je de volgende spullen nodig:
  • Computer / IPad met goed internet en geluid
  • Aantekeningenschrift
  • Pen of potlood
  • Telefoon met internet

Slide 4 - Tekstslide

Afspraken
  • Kun je niet aanwezig zijn bij de les? 
Afmelden per mail naar: katarinahrnjez@gmail.com
  • Het huiswerk moet iedere week voor het weekend ingeleverd worden: op vrijdag.
  • We reageren netjes op elkaar en gaan respectvol met elkaar om.

Slide 5 - Tekstslide

Wat wil je graag leren of oefenen tijdens de lessen Nederlands? Wat is je doel?

Slide 6 - Open vraag

Accounts aanmaken
LINK A2-B1
Online programma.

Open internet.
Ga naar: www.nt2school.nl
Klik op inloggen.

Gebruikersnaam: je email
Wachtwoord: lexicon

Slide 7 - Tekstslide

Gatentekst
Welke versie wil je?


Versie 1
OF
Versie 2 (moeilijker)

Slide 8 - Tekstslide

Gatentekst
Huurhuis                                                   Huren
Verbouwen                                              Inrichting
Opknappen                                              Lijstje
Koophuis
Binnenkant
Eigenaar
Verbouwing
Waarde
Behangen
Internetaansluiting
Ophangen

Slide 9 - Tekstslide

Circle story

Slide 10 - Tekstslide

voegwoorden

Slide 11 - Woordweb

Grammatica
Voegwoorden
  • en
  • of
  • maar
  • want
  • omdat
  • dan
  • dus
  • als

Slide 12 - Tekstslide

Grammatica
Ik ga naar de tandarts, want ik heb kiespijn.
Ik ga naar de tandarts, omdat ik kiespijn heb.

want + omdat = reden.
Grammaticaal verschil: de plaats van het werkwoord.
Een zin kan met omdat beginnen, maar niet met want!
Omdat ik kiespijn heb, ga ik naar de tandarts.

Slide 13 - Tekstslide

Grammatica
Ik ga naar de tandarts, omdat ik kiespijn heb.
Ik ga naar de tandarts als (=wanneer) ik kiespijn heb.

Deze zinnen zijn niet hetzelfde.
Als = voorwaarde: in het geval dat

Allebei de zinnen kunnen omgedraaid worden.
Let op: werkwoord staat achteraan in de zin.

Slide 14 - Tekstslide

Woorden flitsen

Slide 15 - Tekstslide

Woorden flitsen
Je hebt een pen en papier nodig.
Jullie krijgen straks één minuut om alle woorden te onthouden.
Je mag niks opschrijven.. en ook geen foto's maken ;-)

Na deze minuut schrijf je alles op wat je nog weet.. inclusief de lidwoorden!

Slide 16 - Tekstslide

Woorden flitsen
3...

Slide 17 - Tekstslide

Woorden flitsen
2...

Slide 18 - Tekstslide

Woorden flitsen
1...

Slide 19 - Tekstslide

Woorden flitsen
De lekkage                                      Zich schamen
Het plafond                                     Typisch
Verstoppen                                     Aanraden
Het verzoek                                     Doorgeven
Weghalen                                         Het dagdeel
De overkant                                     Gezamenlijk



Slide 20 - Tekstslide

Woorden flitsen
Wat weet je nog?
timer
2:30

Slide 21 - Tekstslide

Woorden flitsen
De lekkage                                      Zich schamen
Het plafond                                     Typisch
Verstoppen                                     Aanraden
Het verzoek                                     Doorgeven
Weghalen                                         Het dagdeel
De overkant                                     Gezamenlijk



Slide 22 - Tekstslide

Spreekopdracht: jouw huis en jouw buurt

Vertel in één minuut zo veel mogelijk over jouw huis en jouw buurt.

Bijvoorbeeld:
  • type woning
  • met je woont
  • waarom is jouw buurt (niet) leuk?

Criteria:
Gebruik de woorden uit de les + voegwoorden!

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
  • LINK thema 1 afmaken (1 t/m4) 
  • LINK grammatica
  • Grammatica opdracht voegwoorden (zie mail)

  • (Circle story versturen & verbeteren)

Slide 24 - Tekstslide