Temperatuurregulatie

Temperatuurregulatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Temperatuurregulatie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Benoemen waarom een temperatuur binnen grenswaarden van belang is.
  • De manieren van warmteverlies en warmteproductie beschrijven.
  • Het verschil tussen kern- en schiltemperatuur benoemen.
  • Normaalwaarden van de temperatuur aangeven.
  • Een lagere en hogere temperatuur benoemen met de verschijnselen en risico’s.
  • Risicogroepen benoemen voor de gevolgen van hitte of kou, oorzaken daarvan noemen en maatregen om de problemen te voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Regelsysteem
De hypothalamus: temperatuurregelcentrum 

Zintuigcellen (sensoren) in de huid 
en in de hypothalamus nemen de lichaamstemperatuur waar. 

Thermostaatfunctie: zoveel mogelijk een vaste temperatuur

Slide 4 - Tekstslide

Valt temperatuurregulatie onder de vitale functies?
Waar
Niet waar

Slide 5 - Poll

Warmteproductie
Vooral de stofwisseling in de spieren, de lever en de spijsverteringsorganen levert warmte.


Tijdens verbranding in de cellen meer dan 60% productie van warmte en minder dan 40% energie voor de uitvoering van de cel functie

• Hierdoor blijven weefsels op temperatuur

• Overtollige warmte wordt door het bloed getransporteerd zodat de warmte egaal over het
lichaam verdeeld kan worden

Slide 6 - Tekstslide

Koude-regulatie
Bij kou -> vasoconstrictie ->  
bloed stroomt langzamer -> 
bloed kan minder O2 aan weefsel afgeven -> 
O2-gehalte in bloed is laag -> 
blauwe kleur (cyanose)

Slide 7 - Tekstslide

Warmteafgifte
  • Vasodilatatie-> bloedvaten wijder
    Warm, wat zie je?

  • Vasoconstrictie-> bloedvaten vernauwen
    Koud, wat zie je?

Slide 8 - Tekstslide

lichaamstemperatuur
De stofwisseling verloopt het meest efficiënt bij 36.o-37.o graden Celsius
  
• De lichaamstemperatuur is het evenwicht tussen warmteproductie en warmteafgifte en wordt warmteregulatie genoemd

• Het temperatuurcentrum bevindt zich in de hypothalamus

Slide 9 - Tekstslide

Temperatuur waarden 

Normaal: 36.5-37.5
Te koud: <36.5
Onderkoeling: <35.0
Verhoging: 37.5-38.0
Koorts: >38.0
Hyperthermie: > 41.0
Te koud:
Verhoging spierspanning
(willekeurige spieren krijgen onwillekeurige bewegingen)
Rillen, klappertanden

Te warm
Dilatatie
Zweten

Slide 10 - Tekstslide

Schil- en kerntemperatuur
Temperatuur in armen, benen & huid (de schil) is lager dan de temperatuur in de romp en binnenzijde van het lichaam (kern)

Met de lichaamstemperatuur wordt de kerntemperatuur bedoeld.
 
Rectale meting levert de betrouwbaarste informatie over de (kern)temperatuur.

Hoe zit dat met een voorhoofdsmeting? 

Slide 11 - Tekstslide

regulatie
  • Bij een te lage lichaamstemperatuur stimuleert de hypothalamus de warmteproductie en remt de warmteafgifte
  • Bij koorts wordt de hypothalamus door de koortsverwekkende stoffen in het bloed op een hogere temperatuur ingesteld
  • Vooral spierwerking verhoogt de warmteproductie (rillen, klappertanden)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Regulatie
Afgifte kan worden verminderd door een verminderde doorbloeding van de huid (bleek),
  
Vermindering van de zweetproductie (droge huid) en het aanspannen van de haarspiertjes waardoor kippenvel ontstaat

Slide 14 - Tekstslide

Koorts
Koorts intensiveert de stofwisseling. Dit helpt bij het versnellen van de verschillende genezingsprocessen.

• Als de lichaamstemperatuur te hoog wordt bij koorts is gevaarlijk omdat de hoge temperatuur het lichaam kan beschadigen

normaal : tussen 35,8 en 37,4 °C
verhoging (subfebriel): tussen 37,5 en 38 °C
koorts: boven 38 °C

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Kwetsbare groepen
Baby’s
  • Baby’s lopen vooral risico op een te lage lichaamstemperatuur. Ze verliezen veel warmte door een relatief groot hoofd en groot huidoppervlak.
Ouderen
  • Ouderen lopen risico op een te lage of te hoge lichaamstemperatuur. Hun huidbloedvaten kunnen minder goed en minder snel vernauwen en verwijden en hun huid produceert minder zweet.

Slide 17 - Tekstslide

Geneesmiddelen
Geneesmiddelengebruik kan de temperatuurregeling ook verstoren. Dat geldt bijvoorbeeld voor diuretica (plastabletten), bloeddrukverlagers en pijnstillers 

Slide 18 - Tekstslide

wat helpt het meest om het minder warm te krijgen als je koorts hebt?
A
Snellere ademhaling
B
Vasodilatatie (vaatverwijding)
C
Toename van transpiratie
D
Vasoconstrictie (vaatvernauwing)

Slide 19 - Quizvraag

Noem twee kwetsbare doelgroepen.

Slide 20 - Open vraag

Overtollige warmte wordt door het bloed getransporteerd zodat de warmte egaal over het lichaam verdeeld kan worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Het temperatuurcentrum bevindt zich in:
A
de schildklier
B
de kleine hersenen
C
de hypothalamus
D
de amygdala

Slide 22 - Quizvraag

Afgifte van warmte kan worden verminderd door
A
een verminderde doorbloeding van de huid (bleek)
B
vermindering van de zweetproductie (droge huid)
C
het aanspannen van de haarspiertjes (kippenvel)
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quizvraag

De lichaamstemperatuur is het evenwicht tussen warmteproductie en warmteafgifte en wordt warmteregulatie genoemd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

De huid heeft altijd dezelfde temperatuur als de inwendige organen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Lesdoelen

  • Benoemen waarom een temperatuur binnen grenswaarden van belang is.
  • De manieren van warmteverlies en warmteproductie beschrijven.
  • Het verschil tussen kern- en schiltemperatuur benoemen.
  • Normaalwaarden van de temperatuur aangeven.
  • Een lagere en hogere temperatuur benoemen met de verschijnselen en risico’s.
  • Risicogroepen benoemen voor de gevolgen van hitte of kou, oorzaken daarvan noemen en maatregelen om de problemen te voorkomen.

Slide 26 - Tekstslide

Tijd voor je opdrachten
Learnbeat!

Slide 27 - Tekstslide