2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van de Grieken en Romeinen
3000 v. chr. - 500 na chr.

Slide 3 - Tekstslide


Slide 4 - Open vraag

Welk begrip/ begrippen hoort/horen bij de afbeelding?
( gebruik GEEN lidwoorden aan het begin van je antwoord)

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag


Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag


Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag

2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld
KA = De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

"De Griekse wereld"
  • 850 v.C.
  • Polis (poleis)
  • Eenheid versus verdeeldheid ( cultuur versus bestuur)
  • Groei --> koloniën; zo verspreiding van de cultuur

Slide 14 - Tekstslide

Vind je dat er sprake is van één Griekenland in de Oudheid?
ja
nee

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan de slag
Wat
- lees blz. 33 t/m 35
- maak opdracht 2, 3, 4, en 7 van paragraaf 2.1

Slide 18 - Tekstslide

democratie
aristocratie
monarchie
tyrannie
bestuur van de 'besten'
bestuur door alleenheerser
(die de macht gegrepen heeft)
bestuur door 'het volk' 
bestuur door een koning 

Slide 19 - Sleepvraag

Waarom is het verhaal van prometheus een voorbeeld van de Griekse culturele eenheid?

Slide 20 - Open vraag

Bestuursvormen
Politiek komt van het woord polis
  • Monarchie: staat met één leider via erfopvolging (mono = één)
  • Aristocratie: regering van de "besten" (adel) --> aanspraak op burgerschap
  • Tirannie: staat met één leider die de macht met geweld greep
  • Democratie: regering van burgers (Athene) (demos = volk)
  • --> combinatie kan heel goed!
alleen mannen met burgerschap mochten meebesturen;
géén vrouwen, vreemdelingen, slaven (& kinderen)

Slide 21 - Tekstslide

Inspraak in het bestuur hing  samen de rol in de verdediging van de stadstaat ;
van koning, naar adel, naar inwoners met burgerschap
Onvrede? Dan kon een tiran een poging wagen..

Slide 22 - Tekstslide

Iedereen in Nederland mag stemmen voor de Tweede Kamer verkiezingen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 23 - Quizvraag

Alleen mensen met een hoog salaris mogen stemmen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 24 - Quizvraag

De Tweede Kamer wordt opgeheven en de koning krijgt het voor het zeggen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 25 - Quizvraag

Mark Rutte is klaar met Koning Willem-Alexander, laat hem ombrengen en neemt zijn plek in
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 26 - Quizvraag

Is het verloten van bestuurlijke functies democratisch?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Zou iemand die een bedreiging voor de democratie vormt voor een periode van 10 jaar verbannen moeten worden?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Atheense democratie
  • Burgerschap: Atheens man
  • Belangrijke functies door loting verdeeld ( bijv. Raad van 500)
  • Directe democratie
  • Ostracisme = schervengericht Wie een bedreiging voor het machtsevenwicht vormde kon worden weggstemd

Slide 29 - Tekstslide

Thucydides, De Peloponnesische oorlog
Onze staatsvorm heeft democratie, omdat ze niet in handen is van een kleine groep, maar van de meerderheid. In de wetgeving geldt bij een conflict gelijk recht voor iedereen. Iemands positie in de staat? De vraag hoe iemand een functie het beste kan uitoefenen? Dat wordt niet bepaald door afkomst, maar door capaciteiten. Als iemand arm is en hij kan de stad van dienst zijn, dan wordt hij daarin niet gehinderd door zijn lage postitie in de maatschappij.

--> wat vindt hij? 

Slide 30 - Tekstslide

Plato, Protagoras
Wanneer wij in de volksvergadering samenkomen en er staan bouwactiviteiten op de agenda, dan vragen we architecten om advies, bij scheepsbouw halen we er scheepsbouwers bij en hetzelfde geldt voor andere projecten. Maar als er gediscussieerd wordt over het politieke beleid van de stad, dan mag iedereen zijn zegje doen: timmerlui, smeden, leerbewerkers, matrozen, arm en rijk, van goede of slechte komaf.

--> wat vindt hij?

Slide 31 - Tekstslide

Met wie ben jij het meer eens, Thucydides of Plato? Leg uit waarom.

Slide 32 - Open vraag

Einde van zelfstandigheid
  • Ionische opstand
  • Perzische oorlog --> 'vrije Griekse burger'
  • Peloponnesische oorlog (431-404 v.C.)
  • Philippos en Alexander de Grote van Macedonie (338 v.C.)
  • Hellenisme = verspreiding van de Griekse cultuur

Slide 33 - Tekstslide

Iemand schreef ooit: de trots der Grieken dreef hun naar hun ondergang. Leg deze opmerking uit

Slide 34 - Open vraag

Vind je de Atheense democratie modern? Geef minimaal één antwoord voor en één antwoord tegen.

Slide 35 - Open vraag