In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Cursus etikettering
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen les 3
Jij weet wat "aanbevolen dagelijkse hoeveelheid" en "referentie-inname" betekent;
Je kent de verschillen tussen ADH en RI;
Je weet hoe je aan de hand van RI en voedingswaarde producten met elkaar kunt vergelijken.
Slide 2 - Tekstslide
ADH, wat is dat ook alweer?
ADH staat voor "Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid".
Dit is een maat om aan te geven hoeveel van een voedingsstof gezonde mensen dagelijks nodig hebben (opgesteld door de Gezondheidsraad voor bijna alle vitamines en mineralen)
We noemen dit ook wel een "voedingsnorm".
Slide 3 - Tekstslide
De ADH kan per bevolkingsgroep òf zelf per persoon verschillen. Dit komt door verschillen in gewicht, stofwisseling of erfelijke factoren.
De ADH is dan ook een gemiddelde.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe kan het dat de ADH in verschillende landen anders kan zijn?
A
Verschil in voedingsgewoonten
B
Verschillende interpretaties van gegevens
C
Gebruik van andere marges of waarden van opname voedingsstoffen
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 5 - Quizvraag
Referentie-inname
Referentie-innames (RI) zijn wettelijk vastgelegde richtwaarden voor een gebalanceerd voedingspatroon.
Slide 6 - Tekstslide
RI op de verpakking
Op verpakkingen staat vaak een icoon dat laat zien hoeveel procent van de referentie-inname voor energie, vet, verzadigd vet, suikers en zout in het product zitten. Het icoon laat zien hoeveel 1 portie bijdraagt aan de referentie-inname.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de ADH en de RI?
A
De ADH zegt iets over vitamines en mineralen en RI over energie, vet, suiker en zout.
B
De RI zegt iets over vitamines en mineralen en de ADH over energie, vet, suiker en zout.
C
De RI en de ADH betekenen hetzelfde maar de informatie wordt anders weergegeven.
Slide 8 - Quizvraag
Dagelijkse referentie-inname voor volwassenen
Energie: 8400 kJ/2000 kcal
Totale vetten: 70 gram
Verzadigde vetzuren: 20 gram
Koolhydraten: 260 gram
Suikers: 90 gram
Eiwitten: 50 gram
Zout: 6 gram
Slide 9 - Tekstslide
Let op: Informatie geen richtlijn!
De RI houdt geen rekening met geslacht, leeftijd of je persoonlijke situatie. Het is enkel een grove indicatie die je ter informatie kunt gebruiken!
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 1: Producten vergelijken
Maak een lijstje van de tien levensmiddelen die jij in een week het meest gebruikt;
Bekijk het filmpje over bewust kiezen voor minder suiker;
Zoek op hoeveel suiker jouw tien producten bevatten;
Zoek bij elk product een alternatief dat minder suiker bevat;