Bevolking en ruimte - herhaling

Bevolking en ruimte
Nederland
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bevolking en ruimte
Nederland

Slide 1 - Woordweb

Bevolking en ruimte
Duitsland

Slide 2 - Woordweb

Bevolking en ruimte
China

Slide 3 - Woordweb

Wat hoort bij natuurlijke bevolkingsgroei?
A
immigranten en emigranten
B
vestigingsoverschot
C
geboortecijfer en sterftecijfer
D
geboorteoverschot

Slide 4 - Quizvraag

Natuurlijke bevolkingsgroei
= geboortecijfer en sterftecijfer

Geboortecijfer/sterftecijfer = aantal per 1000 mensen in een land per jaar

Om landen met elkaar te kunnen vergelijken.

Slide 5 - Tekstslide

Sociale bevolkingsgroei
= immigranten en de emigranten

Vertrekoverschot = als er meer emi's dan immi's zijn
Vestigingsoverschot = als er meer immi's dan emi's zijn


Slide 6 - Tekstslide

Kijken naar de bevolking in een land = demografie


Natuurlijke + sociale bevolkingsgroei

Slide 7 - Tekstslide

Hoe noemen we de geboortegolf van na de 2e wereldoorlog?
A
babyboom
B
babypoom
C
babyroom
D
babyzoom

Slide 8 - Quizvraag

Nederland --> vergrijzing
Komt doordat er steeds minder kinderen worden geboren. (Nu: een vrouw gemiddeld 1,7 kind)

Gevolgen: Vergrijzing en ontgroening

Vergrijzing neemt toe door stijging levensverwachting + de babyboomers zijn nu 65+ (= een grote groep)

Slide 9 - Tekstslide

Leeftijdsdiagrammen

Slide 10 - Tekstslide

Welke 4 groepen immigranten kent Nederland?

Slide 11 - Open vraag

4 Groepen immigranten NL

1. Gastarbeiders (uit Marokko, Turkije)
2. Inwoners van voormalige koloniën. (Suriname, Indonesië)
3. Vluchtelingen
4. Inwoners van EU lidstaten.

Slide 12 - Tekstslide

Waar staan de begrippen in de goede volgorde van tijd?
A
urbanisatie - suburbanisatie - re urbanisatie
B
suburbanisatie - urbanisatie - re urbanisatie
C
re-urbanisatie - suburbanisate - urbanisatie
D
ik heb geen idee

Slide 13 - Quizvraag

3 begrippen
1. Urbanisatie - vanaf 1870 - mensen trokken naar de stad voor werk. (in de fabrieken) - gingen wonen in arbeiderswijken
2. Suburbanisatie - vanaf 1960 - door toename mobiliteit (auto) en welvaart - mensen konden een huis kopen buiten de stad.
3. Re-urbanisatie - vanaf 1980 - mensen gaan weer in de stad wonen - betere voorzieningen + bereikbaarheid.
Herinrichting = fabrieken omgebouwd tot woningen 

Slide 14 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de woorden "congestie" en "forensisme"?

Slide 15 - Open vraag

Forensisme - congestie

Slide 16 - Tekstslide

Krimpgebieden
Krimpregio's

Slide 17 - Woordweb

Krimpgebieden
Vooral jongeren trekken weg (werk of opleiding), ouderen blijven achter.
Voorzieningen hebben een bepaald aantal klanten nodig om te kunnen bestaan = drempelwaarde
Minder mensen = minder klanten voor voorzieningen = voorzieningen halen drempelwaarde niet en verdwijnen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat wil je nog graag
voor de toetsweek?

Slide 20 - Woordweb

Zelf aan de slag
www.magister.me
aardrijkskunde
Bevolking en ruimte 
Handig voor toetsweek 2
Oefentoets 1 + 2 + 3

Slide 21 - Tekstslide