In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Thema 4 Stevigheid
Les 3. De Wervelkolom
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
• Ken je de bouw van de wervelkolom.
• Begrijp je waardoor de wervelkolom kan bewegen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Tussenwervelschijven
Tussen 2 wervels ligt een tussenwervelschijf.
Dit is een kussentje van kraakbeen, dat gevuld is met vocht.
Daardoor kan het goed meeveren met bewegingen, maar ook in de knel komen en dan uitpuilen.
Slide 4 - Tekstslide
Wervellichaam en uitsteeksels
In de wervels zit een rond gat. Hier doorheen loopt een met vloeistof gevulde koker met daarbinnen het ruggenmerg. Zo wordt het ruggenmerg dus goed beschermd tegen
beschadiging.
Vanuit het ruggenmerg takt ter hoogte van de
tussenwervelschijven telkens links en rechts een zenuw af.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Rugpijn
Bij verkeerd tillen, moeten de rugspieren te veel last dragen en daardoor kunnen ze overbelast raken.
Hoe til je goed?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
7
12
5
vergroeid
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Ken je één skelet, dan ken je ze allemaal
Slide 13 - Tekstslide
De zeven botgroepen
Slide 14 - Tekstslide
Hoe heet het volgende bot?
A
Spaakbeen
B
Scheenbeen
C
Kuitbeen
D
Ellepijp
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet het volgende gebroken bot?
A
Borstbeen
B
Sleutelbeen
C
Kuitbeen
D
Hielbeen
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet het volgende bot?
A
Spaakbeen
B
Scheenbeen
C
Heupbeen
D
Staartbeen
Slide 17 - Quizvraag
Hoe heet het volgende bot?
A
Borstbeen
B
Sleutelbeen
C
Kuitbeen
D
Hielbeen
Slide 18 - Quizvraag
In de afbeelding zijn de botten in een hand en een deel van de onderarm weergegeven. Welke letter geeft een handwortelbeentje aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 19 - Quizvraag
Hiernaast is het skelet van een dinosauriër afgebeeld. Is een dinosauriër een hoefganger, een teenganger of een zoolganger?
A
zoolganger
B
hoefganger
C
teenganger
Slide 20 - Quizvraag
In de afbeelding staat onder andere het spronggewricht bij een paard aangegeven.
Met welk gewricht bij de mens komt het spronggewricht overeen?
A
met het ellebooggewricht
B
met het enkelgewricht
C
met het kniegewricht
D
met het polsgewricht
Slide 21 - Quizvraag
Bevat kraakbeen meer, minder of evenveel kalk dan been?
A
meer
B
minder
C
evenveel
Slide 22 - Quizvraag
In ernstige gevallen van slijtage van het heupgewricht wordt bij een patiënt een zogenaamde heupprothese aangebracht. Tijdens een operatie wordt dan de kop van een heupgewricht verwijderd en vervangen door een kop van metaal. De heupprothese verbindt de botten P en Q uit de afbeelding met elkaar. bot P is het....?
Slide 23 - Open vraag
Bouw een skelet
Van je docent krijg je het werkblad menselijk skelet.
• Kleur het skelet in volgens de kleuren van de zeven botgroepen.
• Schrijf de namen van de zeven botgroepen op de achterzijde